Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontsieren (to mar) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of ontsieren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontsier
I mar
ontsiert
you mar
ontsiert
he/she/it mars
ontsieren
we mar
ontsieren
you all mar
ontsieren
they mar
Present perfect tense
heb ontsierd
I have marred
hebt ontsierd
you have marred
heeft ontsierd
he/she/it has marred
hebben ontsierd
we have marred
hebben ontsierd
you all have marred
hebben ontsierd
they have marred
Past tense
ontsierde
I marred
ontsierde
you marred
ontsierde
he/she/it marred
ontsierden
we marred
ontsierden
you all marred
ontsierden
they marred
Future tense
zal ontsieren
I will mar
zult ontsieren
you will mar
zal ontsieren
he/she/it will mar
zullen ontsieren
we will mar
zullen ontsieren
you all will mar
zullen ontsieren
they will mar
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontsieren
I would mar
zou ontsieren
you would mar
zou ontsieren
he/she/it would mar
zouden ontsieren
we would mar
zouden ontsieren
you all would mar
zouden ontsieren
they would mar
Subjunctive mood
ontsiere
I mar
ontsiere
you mar
ontsiere
he/she/it mar
ontsiere
we mar
ontsiere
you all mar
ontsiere
they mar
Past perfect tense
had ontsierd
I had marred
had ontsierd
you had marred
had ontsierd
he/she/it had marred
hadden ontsierd
we had marred
hadden ontsierd
you all had marred
hadden ontsierd
they had marred
Future perf.
zal ontsierd hebben
I will have marred
zal ontsierd hebben
you will have marred
zal ontsierd hebben
he/she/it will have marred
zullen ontsierd hebben
we will have marred
zullen ontsierd hebben
you all will have marred
zullen ontsierd hebben
they will have marred
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontsierd hebben
I would have marred
zou ontsierd hebben
you would have marred
zou ontsierd hebben
he/she/it would have marred
zouden ontsierd hebben
we would have marred
zouden ontsierd hebben
you all would have marred
zouden ontsierd hebben
they would have marred
Du
Ihr
Imperative mood
ontsier
mar
ontsiert
mar

Examples of ontsieren

Example in DutchTranslation in English
Het spijt me, maar ik ga je dit prachtig exemplaar niet laten ontsieren.Oh, I'm sorry, but I'm not gonna let you mar this fine vehicle.
Hij wilde z'n dossier niet ontsieren.I didn't want anything official marring his record.
De première werd die nacht ontsierd door de ontdekking van de dochter van de kapelmeester, die vermoord gevonden werd achter de parochiekerk, het derde slachtoffer van een moordenaar van jonge meisjes, die nooit werd gevonden.The premiere was marred that night by the discovery of the capomastro's daughter, who was found murdered behind the parish church, the third victim of a killer of young girls... who was never found.
Niettemin werd de overwinning ontsierd door de plotselinge dood van zijn zus... lady Beatrice Falder, wier liefde voor paarden zeker zo groot was als de zijne.Ah. However, the victory was marred by the sudden death of Sir Robert's sister, Lady Beatrice Folder whose love of horses was at least as great as his own.
Overwinning in een dag, wordt ontsierd door falen.Victory in a day otherwise marred by failure. Tch.
Slechts ontsierd door 't feit dat er geen enkele goede cognac stond op hun carte des digestifs.It was marred only by the lack of even one outstanding cognac on their carte des digestifs.
Toen ik je voor het laatst zag, was je net een graffiguur, ontsierd door de oorlog.When last I laid eyes, you appeared as defiled effigy, marred by calamity of war.
Gisteren Mims vermoorden ontsierde dat wel.Killing Mims yesterday kind of marred that record.
Ik ontsierde het.And... I... I marred it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontroeren
move
ontsparen
do
ontsporen
be derailed
ontstoren
do
ontvoeren
kidnap

Similar but longer

ontsluieren
unveil

Random

ontketenen
unchain
ontkurken
debunk
ontmoeten
meet
ontpakken
unpack
ontplooien
explode
ontschorsen
decorticate
ontslaan
dismiss
ontspringen
be derailed
ontvlezen
do
ontvlokken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'mar':

None found.