Ontlokken (to provoke) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of ontlokken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontlok
I provoke
ontlokt
you provoke
ontlokt
he/she/it provokes
ontlokken
we provoke
ontlokken
you all provoke
ontlokken
they provoke
Present perfect tense
heb ontlokt
I have provoked
hebt ontlokt
you have provoked
heeft ontlokt
he/she/it has provoked
hebben ontlokt
we have provoked
hebben ontlokt
you all have provoked
hebben ontlokt
they have provoked
Past tense
ontlokte
I provoked
ontlokte
you provoked
ontlokte
he/she/it provoked
ontlokten
we provoked
ontlokten
you all provoked
ontlokten
they provoked
Future tense
zal ontlokken
I will provoke
zult ontlokken
you will provoke
zal ontlokken
he/she/it will provoke
zullen ontlokken
we will provoke
zullen ontlokken
you all will provoke
zullen ontlokken
they will provoke
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontlokken
I would provoke
zou ontlokken
you would provoke
zou ontlokken
he/she/it would provoke
zouden ontlokken
we would provoke
zouden ontlokken
you all would provoke
zouden ontlokken
they would provoke
Subjunctive mood
ontlokke
I provoke
ontlokke
you provoke
ontlokke
he/she/it provoke
ontlokke
we provoke
ontlokke
you all provoke
ontlokke
they provoke
Past perfect tense
had ontlokt
I had provoked
had ontlokt
you had provoked
had ontlokt
he/she/it had provoked
hadden ontlokt
we had provoked
hadden ontlokt
you all had provoked
hadden ontlokt
they had provoked
Future perf.
zal ontlokt hebben
I will have provoked
zal ontlokt hebben
you will have provoked
zal ontlokt hebben
he/she/it will have provoked
zullen ontlokt hebben
we will have provoked
zullen ontlokt hebben
you all will have provoked
zullen ontlokt hebben
they will have provoked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontlokt hebben
I would have provoked
zou ontlokt hebben
you would have provoked
zou ontlokt hebben
he/she/it would have provoked
zouden ontlokt hebben
we would have provoked
zouden ontlokt hebben
you all would have provoked
zouden ontlokt hebben
they would have provoked
Du
Ihr
Imperative mood
ontlok
provoke
ontlokt
provoke

Examples of ontlokken

Example in DutchTranslation in English
Het doel was om een harde reactie te ontlokken... van het Servische leger zodat het westen zogenaamd... moest ingrijpen om de oorlog te stoppen... en haar beleid opleggen.The aim was to provoke a sharp reaction of the Serbian army, ostensibly to jump west to stop the war and impose its policy.
Hij handelt uit wanhoop omdat hij niets heeft en hij probeert een even wanhopig antwoord te ontlokken.He's acting out of desperation because he has nothing and he's trying to provoke an equally desperate response.
Dat beeld was zo beledigend dat het een conversatie ontlokte.That statue that was so offensive provoked a conversation.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontdekken
discover
ontluiken
vent
ontpakken
unpack
ontrukken
wrest from
opslokken
gobble up
uitlokken
provoke

Similar but longer

ontvlokken
do

Random

omtoveren
do
onthalen
welcome
onthouden
remember
ontkalken
descale
ontkleden
undress
ontleren
unlearn
ontlopen
outrun
ontraadselen
decipher
ontrukken
wrest from
ontslaan
dismiss

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'provoke':

None found.
Learning languages?