Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

omwrikken

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of omwrikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
wrik om
I do
wrikt om
you do
wrikt om
he/she/it does
wrikken om
we do
wrikken om
you all do
wrikken om
they do
Present perfect tense
heb omgewrikt
I have done
hebt omgewrikt
you have done
heeft omgewrikt
he/she/it has done
hebben omgewrikt
we have done
hebben omgewrikt
you all have done
hebben omgewrikt
they have done
Past tense
wrikte om
I did
wrikte om
you did
wrikte om
he/she/it did
wrikten om
we did
wrikten om
you all did
wrikten om
they did
Future tense
zal omwrikken
I will do
zult omwrikken
you will do
zal omwrikken
he/she/it will do
zullen omwrikken
we will do
zullen omwrikken
you all will do
zullen omwrikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omwrikken
I would do
zou omwrikken
you would do
zou omwrikken
he/she/it would do
zouden omwrikken
we would do
zouden omwrikken
you all would do
zouden omwrikken
they would do
Subjunctive mood
wrikke om
I do
wrikke om
you do
wrikke om
he/she/it do
wrikke om
we do
wrikke om
you all do
wrikke om
they do
Past perfect tense
had omgewrikt
I had done
had omgewrikt
you had done
had omgewrikt
he/she/it had done
hadden omgewrikt
we had done
hadden omgewrikt
you all had done
hadden omgewrikt
they had done
Future perf.
zal omgewrikt hebben
I will have done
zal omgewrikt hebben
you will have done
zal omgewrikt hebben
he/she/it will have done
zullen omgewrikt hebben
we will have done
zullen omgewrikt hebben
you all will have done
zullen omgewrikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgewrikt hebben
I would have done
zou omgewrikt hebben
you would have done
zou omgewrikt hebben
he/she/it would have done
zouden omgewrikt hebben
we would have done
zouden omgewrikt hebben
you all would have done
zouden omgewrikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
omwrik
I do
omwrikt
you do
omwrikt
he/she/it does
omwrikken
we do
omwrikken
you all do
omwrikken
they do
Past bijzin tense
omwrikte
I did
omwrikte
you did
omwrikte
he/she/it did
omwrikten
we did
omwrikten
you all did
omwrikten
they did
Future bijzin tense
zal omwrikken
I will do
zult omwrikken
you will do
zal omwrikken
he/she/it will do
zullen omwrikken
we will do
zullen omwrikken
you all will do
zullen omwrikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omwrikken
I would do
zou omwrikken
you would do
zou omwrikken
he/she/it would do
zouden omwrikken
we would do
zouden omwrikken
you all would do
zouden omwrikken
they would do
Subjunctive bijzin mood
omwrikke
I do
omwrikke
you do
omwrikke
he/she/it do
omwrikke
we do
omwrikke
you all do
omwrikke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
wrik om
do
wrikt
do

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES