Obduceren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of obduceren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
obduceer
I do
obduceert
you do
obduceert
he/she/it does
obduceren
we do
obduceren
you all do
obduceren
they do
Present perfect tense
heb geobduceerd
I have done
hebt geobduceerd
you have done
heeft geobduceerd
he/she/it has done
hebben geobduceerd
we have done
hebben geobduceerd
you all have done
hebben geobduceerd
they have done
Past tense
obduceerde
I did
obduceerde
you did
obduceerde
he/she/it did
obduceerden
we did
obduceerden
you all did
obduceerden
they did
Future tense
zal obduceren
I will do
zult obduceren
you will do
zal obduceren
he/she/it will do
zullen obduceren
we will do
zullen obduceren
you all will do
zullen obduceren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou obduceren
I would do
zou obduceren
you would do
zou obduceren
he/she/it would do
zouden obduceren
we would do
zouden obduceren
you all would do
zouden obduceren
they would do
Subjunctive mood
obducere
I do
obducere
you do
obducere
he/she/it do
obducere
we do
obducere
you all do
obducere
they do
Past perfect tense
had geobduceerd
I had done
had geobduceerd
you had done
had geobduceerd
he/she/it had done
hadden geobduceerd
we had done
hadden geobduceerd
you all had done
hadden geobduceerd
they had done
Future perf.
zal geobduceerd hebben
I will have done
zal geobduceerd hebben
you will have done
zal geobduceerd hebben
he/she/it will have done
zullen geobduceerd hebben
we will have done
zullen geobduceerd hebben
you all will have done
zullen geobduceerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geobduceerd hebben
I would have done
zou geobduceerd hebben
you would have done
zou geobduceerd hebben
he/she/it would have done
zouden geobduceerd hebben
we would have done
zouden geobduceerd hebben
you all would have done
zouden geobduceerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
obduceer
do
obduceert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

abduceren
abduct
deduceren
deduce
induceren
do
reduceren
reduce

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

nazeilen
do
noden
do
noordoosteren
do
noordwesteren
do
noteren
note
nuttigen
take sustenance
objectiveren
do
observeren
observe
obstrueren
obstruct
omeggen
harrow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?