Nazeggen (to repeat) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of nazeggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zeg na
I repeat
zegt na
you repeat
zegt na
he/she/it repeats
zeggen na
we repeat
zeggen na
you all repeat
zeggen na
they repeat
Present perfect tense
heb nagezegd
I have repeated
hebt nagezegd
you have repeated
heeft nagezegd
he/she/it has repeated
hebben nagezegd
we have repeated
hebben nagezegd
you all have repeated
hebben nagezegd
they have repeated
Past tense
zegde na;zei na
I repeated
zegde na;zei na
you repeated
zegde na;zei na
he/she/it repeated
zegden na;zeiden na
we repeated
zegden na;zeiden na
you all repeated
zegden na;zeiden na
they repeated
Future tense
zal nazeggen
I will repeat
zult nazeggen
you will repeat
zal nazeggen
he/she/it will repeat
zullen nazeggen
we will repeat
zullen nazeggen
you all will repeat
zullen nazeggen
they will repeat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou nazeggen
I would repeat
zou nazeggen
you would repeat
zou nazeggen
he/she/it would repeat
zouden nazeggen
we would repeat
zouden nazeggen
you all would repeat
zouden nazeggen
they would repeat
Subjunctive mood
zegge na
I repeat
zegge na
you repeat
zegge na
he/she/it repeat
zegge na
we repeat
zegge na
you all repeat
zegge na
they repeat
Past perfect tense
had nagezegd
I had repeated
had nagezegd
you had repeated
had nagezegd
he/she/it had repeated
hadden nagezegd
we had repeated
hadden nagezegd
you all had repeated
hadden nagezegd
they had repeated
Future perf.
zal nagezegd hebben
I will have repeated
zal nagezegd hebben
you will have repeated
zal nagezegd hebben
he/she/it will have repeated
zullen nagezegd hebben
we will have repeated
zullen nagezegd hebben
you all will have repeated
zullen nagezegd hebben
they will have repeated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou nagezegd hebben
I would have repeated
zou nagezegd hebben
you would have repeated
zou nagezegd hebben
he/she/it would have repeated
zouden nagezegd hebben
we would have repeated
zouden nagezegd hebben
you all would have repeated
zouden nagezegd hebben
they would have repeated
Present bijzin tense
nazeg
I repeat
nazegt
you repeat
nazegt
he/she/it repeats
nazeggen
we repeat
nazeggen
you all repeat
nazeggen
they repeat
Past bijzin tense
nazegde;nazei
I repeated
nazegde;nazei
you repeated
nazegde;nazei
he/she/it repeated
nazegden;nazeiden
we repeated
nazegden;nazeiden
you all repeated
nazegden;nazeiden
they repeated
Future bijzin tense
zal nazeggen
I will repeat
zult nazeggen
you will repeat
zal nazeggen
he/she/it will repeat
zullen nazeggen
we will repeat
zullen nazeggen
you all will repeat
zullen nazeggen
they will repeat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou nazeggen
I would repeat
zou nazeggen
you would repeat
zou nazeggen
he/she/it would repeat
zouden nazeggen
we would repeat
zouden nazeggen
you all would repeat
zouden nazeggen
they would repeat
Subjunctive bijzin mood
nazegge
I repeat
nazegge
you repeat
nazegge
he/she/it repeat
nazegge
we repeat
nazegge
you all repeat
nazegge
they repeat
Du
Ihr
Imperative mood
zeg na
repeat
zegt na
repeat

Examples of nazeggen

Example in DutchTranslation in English
- Stop met nazeggen.- Stop repeating.
Dat zal niet iedereen je nazeggen.You won't repeat that.
Goed, eerst moeten jullie je rechter wijsvinger opsteken... en mij nazeggen.All right. First, you will raise your right forefinger und repeat after me.
Het enige wat je moet doen, is nazeggen.All you have to do is repeat them. OK?
Ik wil dat jullie me allemaal nazeggen.I want you all to repeat after me.
Oké, zeg na:Okay, just repeat after me.
Steek uw rechterhand op en zeg na.Raise your right hand and repeat after me.
Ik wil dat je me nazegt...I want you to repeat after me --

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afzeggen
cancel
nazeilen
do
nazenden
redirect
nazetten
take after
nazingen
should sing
omzeggen
do
opzeggen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

moraliseren
grumble
nameten
measure again
nasjen
nosh
navloeien
do
navolgen
imitate
nazakken
last drink
nazeilen
do
nazenden
redirect
neerlopen
walk down
neerrollen
roll down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'repeat':

None found.
Learning languages?