Mobiliseren (to mobilize) conjugation

Dutch
21 examples

Conjugation of mobiliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mobiliseer
I mobilize
mobiliseert
you mobilize
mobiliseert
he/she/it mobilizes
mobiliseren
we mobilize
mobiliseren
you all mobilize
mobiliseren
they mobilize
Present perfect tense
heb gemobiliseerd
I have mobilized
hebt gemobiliseerd
you have mobilized
heeft gemobiliseerd
he/she/it has mobilized
hebben gemobiliseerd
we have mobilized
hebben gemobiliseerd
you all have mobilized
hebben gemobiliseerd
they have mobilized
Past tense
mobiliseerde
I mobilized
mobiliseerde
you mobilized
mobiliseerde
he/she/it mobilized
mobiliseerden
we mobilized
mobiliseerden
you all mobilized
mobiliseerden
they mobilized
Future tense
zal mobiliseren
I will mobilize
zult mobiliseren
you will mobilize
zal mobiliseren
he/she/it will mobilize
zullen mobiliseren
we will mobilize
zullen mobiliseren
you all will mobilize
zullen mobiliseren
they will mobilize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou mobiliseren
I would mobilize
zou mobiliseren
you would mobilize
zou mobiliseren
he/she/it would mobilize
zouden mobiliseren
we would mobilize
zouden mobiliseren
you all would mobilize
zouden mobiliseren
they would mobilize
Subjunctive mood
mobilisere
I mobilize
mobilisere
you mobilize
mobilisere
he/she/it mobilize
mobilisere
we mobilize
mobilisere
you all mobilize
mobilisere
they mobilize
Past perfect tense
had gemobiliseerd
I had mobilized
had gemobiliseerd
you had mobilized
had gemobiliseerd
he/she/it had mobilized
hadden gemobiliseerd
we had mobilized
hadden gemobiliseerd
you all had mobilized
hadden gemobiliseerd
they had mobilized
Future perf.
zal gemobiliseerd hebben
I will have mobilized
zal gemobiliseerd hebben
you will have mobilized
zal gemobiliseerd hebben
he/she/it will have mobilized
zullen gemobiliseerd hebben
we will have mobilized
zullen gemobiliseerd hebben
you all will have mobilized
zullen gemobiliseerd hebben
they will have mobilized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemobiliseerd hebben
I would have mobilized
zou gemobiliseerd hebben
you would have mobilized
zou gemobiliseerd hebben
he/she/it would have mobilized
zouden gemobiliseerd hebben
we would have mobilized
zouden gemobiliseerd hebben
you all would have mobilized
zouden gemobiliseerd hebben
they would have mobilized
Du
Ihr
Imperative mood
mobiliseer
mobilize
mobiliseert
mobilize

Examples of mobiliseren

Example in DutchTranslation in English
Alle teams mobiliseren.All teams prepare to mobilize.
Als RIPLEY ons een opening geeft, moeten we tegen die ontsmettingsunits mobiliseren.If RIPLEY gives us an opening, we gotta mobilize against those decon units.
Als dit ding zich verspreid en er ontstaat over de hele stad paniek, moet hij zijn troepen en de Nationale Garde kunnen mobiliseren.Call the governor. If this thing spreads and there's a citywide panic, he has to be ready to mobilize state troopers and the National Guard.
Als hij verwacht dat wij aanvallen, waarom dan mobiliseren?So, if he expects us to attack, why mobilize?
Als je wilt mobiliseren moet je voorbij de feiten kijken, voorbij de hersens, recht in het hart... een gedicht.You want to mobilize, you want to sell, you have to look past the facts, past the brain, straight to the heart... a poem.
Als je op verzet stuit, mobiliseer je het leger.If you meet any resistance, mobilize the military!
Hydra troepers, mobiliseer naar 031.Hydra tech: (Over pa) Hydratroopers, mobilizeto031.
Ik wil een paar FLIR helikopters in de lucht, en mobiliseer een half dozijn honden-eenheden.I want a couple of FLIR helicopters up in the air, and mobilize half a dozen canine units, right now.
Kapitein, mobiliseer de ark.- Captain, mobilize the army. - Yes, sir.
Zeg de cliënt dat we plan B starten. Bel de Valk en mobiliseer de troepen.Let the client know we're going to Plan B. Call Falcon and mobilize the troops.
Als Amador zijn mannen mobiliseert buiten dit gebied, moeten we klaar zijn.If Amador mobilizes his resources outside this perimeter, we've got to be ready.
De FBI mobiliseert zodra we weten waar de site is.The fbi's prepared to mobilize when we find the location of the site.
Het gezonde weefsel mobiliseert de antibiotica, en bestrijdt de infectie beter.And the healthy muscle helps mobilize the antibiotics, and helps fight the infection better.
- Ik heb de AWACS gemobiliseerd.-I've mobilized the AWACs.
...Flash mobs, wat groepen zijn die razend snel gemobiliseerd worden... door criminele groepen of terreurcellen....flash mobs, which are groups rapidly mobilized by criminal gangs or terrorist groups.
Alle jonge mannen van 15 tot 30 jaar worden gemobiliseerd... om tegen Angwa te strijden.All young men aged 15 to 30 years are mobilized... to fight against Ava.
Alle mannen van 15 tot 30 jaar... worden op bevel van koning Nandabayin gemobiliseerd.All men aged 15 to 30 years... are mobilized on order of King Nanda Bayin.
Commando's zijn gemobiliseerd.Special Forces have been mobilized.
De Fransen mobiliseerden zes miljoen.The Frenchmen had mobilized six million men.
Om Japan te verdedigen mobiliseerden ze 2,5 miljoen mensen... met een burgerleger van nog eens 30 miljoen... wiens enige doel was te sterven voor de keizer.To defend Japan itself they'd mobilized 2 and a half million with a civilian militia of 30 million more pressed into service just to die for the emperor.
We mobiliseerden de loods.We mobilized in the warehouse.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

moraliseren
grumble

Similar but longer

demobiliseren
do
immobiliseren
immobilize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'mobilize':

None found.
Learning languages?