Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Immobiliseren (to immobilize) conjugation

Dutch
11 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
immobiliseer
immobiliseert
immobiliseert
immobiliseren
immobiliseren
immobiliseren
Present perfect tense
heb geïmmobiliseerd
hebt geïmmobiliseerd
heeft geïmmobiliseerd
hebben geïmmobiliseerd
hebben geïmmobiliseerd
hebben geïmmobiliseerd
Past tense
immobiliseerde
immobiliseerde
immobiliseerde
immobiliseerden
immobiliseerden
immobiliseerden
Future tense
zal immobiliseren
zult immobiliseren
zal immobiliseren
zullen immobiliseren
zullen immobiliseren
zullen immobiliseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou immobiliseren
zou immobiliseren
zou immobiliseren
zouden immobiliseren
zouden immobiliseren
zouden immobiliseren
Subjunctive mood
immobilisere
immobilisere
immobilisere
immobilisere
immobilisere
immobilisere
Past perfect tense
had geïmmobiliseerd
had geïmmobiliseerd
had geïmmobiliseerd
hadden geïmmobiliseerd
hadden geïmmobiliseerd
hadden geïmmobiliseerd
Future perf.
zal geïmmobiliseerd hebben
zal geïmmobiliseerd hebben
zal geïmmobiliseerd hebben
zullen geïmmobiliseerd hebben
zullen geïmmobiliseerd hebben
zullen geïmmobiliseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïmmobiliseerd hebben
zou geïmmobiliseerd hebben
zou geïmmobiliseerd hebben
zouden geïmmobiliseerd hebben
zouden geïmmobiliseerd hebben
zouden geïmmobiliseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
immobiliseer
immobiliseert

Examples of immobiliseren

Example in DutchTranslation in English
Daarmee kan ik zelfs jou immobiliseren.If I'm correct, that is sufficient to immobilize even you.
Gewone dokters proberen het getroffen ledemaat te immobiliseren om ervoor te zorgen dat het goed aan elkaar groeit.Civilian doctors try to immobilize injured limbs to make sure they knit properly.
Het kan magische wezens immobiliseren, tenminste voor een tijdje.It can immobilize the most magical of creatures. Even Pan.
Ik ga X immobiliseren en dan gaan we hem vermoorden.I'm gonna immobilize X and then we go in for the kill.
Ik heb een surfplank nodig om haar rug te immobiliseren.Jill, I need a board to immobilize her spine!
Je immobiliseert het aneurysma en plaatst de clip.You immobilize the aneurysm and place the clip.
- Ze was geïmmobiliseerd.Because she was immobilized.
1 is geïmmobiliseerd, 2 anderen manoeuvreren om ons te vernietigen.Over. One is immobilized, there are still two more trying to maneuver on us.
De arme man is geïmmobiliseerd.The poor man is completely immobilized.
Hij werd geïmmobiliseerd, met duct tape of kap,... en werd in een triplex kist gestopt 'voor zijn eigen veiligheid'... voor de transfer naar het vliegveld.Was immobilized, bound with a ribbon ... hooded and iban get a box ... plywood box for their own safety ... during their transfer to the airport.
Ik zeg het je, toen Resnick werd vermoord, lag deze man thuis, waarschijnlijk geïmmobiliseerd, in zijn bed.I'm telling you, when Resnick was murdered, this guy was probably at home immobilized in his bed.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

demobiliseren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

herkrijgen
regain
heugen
do
hoereren
whore honor
hunkeren
yearn
huwen
marry
immigreren
immigrate
immuniseren
immunize
impliceren
imply
indagen
do
indammen
dam

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'immobilize':

None found.