Loshaken (to unhook) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of loshaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
haak los
I unhook
haakt los
you unhook
haakt los
he/she/it unhooks
haken los
we unhook
haken los
you all unhook
haken los
they unhook
Present perfect tense
heb losgehaakt
I have unhooked
hebt losgehaakt
you have unhooked
heeft losgehaakt
he/she/it has unhooked
hebben losgehaakt
we have unhooked
hebben losgehaakt
you all have unhooked
hebben losgehaakt
they have unhooked
Past tense
haakte los
I unhooked
haakte los
you unhooked
haakte los
he/she/it unhooked
haakten los
we unhooked
haakten los
you all unhooked
haakten los
they unhooked
Future tense
zal loshaken
I will unhook
zult loshaken
you will unhook
zal loshaken
he/she/it will unhook
zullen loshaken
we will unhook
zullen loshaken
you all will unhook
zullen loshaken
they will unhook
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou loshaken
I would unhook
zou loshaken
you would unhook
zou loshaken
he/she/it would unhook
zouden loshaken
we would unhook
zouden loshaken
you all would unhook
zouden loshaken
they would unhook
Subjunctive mood
hake los
I unhook
hake los
you unhook
hake los
he/she/it unhook
hake los
we unhook
hake los
you all unhook
hake los
they unhook
Past perfect tense
had losgehaakt
I had unhooked
had losgehaakt
you had unhooked
had losgehaakt
he/she/it had unhooked
hadden losgehaakt
we had unhooked
hadden losgehaakt
you all had unhooked
hadden losgehaakt
they had unhooked
Future perf.
zal losgehaakt hebben
I will have unhooked
zal losgehaakt hebben
you will have unhooked
zal losgehaakt hebben
he/she/it will have unhooked
zullen losgehaakt hebben
we will have unhooked
zullen losgehaakt hebben
you all will have unhooked
zullen losgehaakt hebben
they will have unhooked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgehaakt hebben
I would have unhooked
zou losgehaakt hebben
you would have unhooked
zou losgehaakt hebben
he/she/it would have unhooked
zouden losgehaakt hebben
we would have unhooked
zouden losgehaakt hebben
you all would have unhooked
zouden losgehaakt hebben
they would have unhooked
Present bijzin tense
loshaak
I unhook
loshaakt
you unhook
loshaakt
he/she/it unhooks
loshaken
we unhook
loshaken
you all unhook
loshaken
they unhook
Past bijzin tense
loshaakte
I unhooked
loshaakte
you unhooked
loshaakte
he/she/it unhooked
loshaakten
we unhooked
loshaakten
you all unhooked
loshaakten
they unhooked
Future bijzin tense
zal loshaken
I will unhook
zult loshaken
you will unhook
zal loshaken
he/she/it will unhook
zullen loshaken
we will unhook
zullen loshaken
you all will unhook
zullen loshaken
they will unhook
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou loshaken
I would unhook
zou loshaken
you would unhook
zou loshaken
he/she/it would unhook
zouden loshaken
we would unhook
zouden loshaken
you all would unhook
zouden loshaken
they would unhook
Subjunctive bijzin mood
loshake
I unhook
loshake
you unhook
loshake
he/she/it unhook
loshake
we unhook
loshake
you all unhook
loshake
they unhook
Du
Ihr
Imperative mood
haak los
unhook
haakt los
unhook

Examples of loshaken

Example in DutchTranslation in English
- Niet loshaken, de koffers hangen er nog aan.Don't unhook it. The cases are still there.
Clive, kan je mijn tas loshaken?Clive, can you unhook my bag?
Die kan hij loshaken en zich vrij verplaatsen.That way he could unhook and move about freely.
Ik noem het Aankondiging van het loshaken van je BH.I call it "prelude to unhooking your bra."
Ik ga je vitale nemen nog een laatste keer, en dan krijg je losgehaakt.I'm gonna take your vitals one last time, and then we'll get you unhooked.
Zelfs al was het losgekomen dan zou het nog niet losgehaakt zijn.Even if it were loose, it wouldn't come unhooked.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

loshalen
do
losmaken
unfasten
losraken
loosen
losweken
soak

Similar but longer

losharken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'unhook':

None found.
Learning languages?