Losraken (to loosen) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of losraken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
raak los
I loosen
raakt los
you loosen
raakt los
he/she/it loosens
raken los
we loosen
raken los
you all loosen
raken los
they loosen
Present perfect tense
ben losgeraakt
I have loosened
bent losgeraakt
you have loosened
is losgeraakt
he/she/it has loosened
zijn losgeraakt
we have loosened
zijn losgeraakt
you all have loosened
zijn losgeraakt
they have loosened
Past tense
raakte los
I loosened
raakte los
you loosened
raakte los
he/she/it loosened
raakten los
we loosened
raakten los
you all loosened
raakten los
they loosened
Future tense
zal losraken
I will loosen
zult losraken
you will loosen
zal losraken
he/she/it will loosen
zullen losraken
we will loosen
zullen losraken
you all will loosen
zullen losraken
they will loosen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou losraken
I would loosen
zou losraken
you would loosen
zou losraken
he/she/it would loosen
zouden losraken
we would loosen
zouden losraken
you all would loosen
zouden losraken
they would loosen
Subjunctive mood
rake los
I loosen
rake los
you loosen
rake los
he/she/it loosen
rake los
we loosen
rake los
you all loosen
rake los
they loosen
Past perfect tense
was losgeraakt
I had loosened
was losgeraakt
you had loosened
was losgeraakt
he/she/it had loosened
waren losgeraakt
we had loosened
waren losgeraakt
you all had loosened
waren losgeraakt
they had loosened
Future perf.
zal losgeraakt zijn
I will have loosened
zal losgeraakt zijn
you will have loosened
zal losgeraakt zijn
he/she/it will have loosened
zullen losgeraakt zijn
we will have loosened
zullen losgeraakt zijn
you all will have loosened
zullen losgeraakt zijn
they will have loosened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgeraakt zijn
I would have loosened
zou losgeraakt zijn
you would have loosened
zou losgeraakt zijn
he/she/it would have loosened
zouden losgeraakt zijn
we would have loosened
zouden losgeraakt zijn
you all would have loosened
zouden losgeraakt zijn
they would have loosened
Present bijzin tense
losraak
I loosen
losraakt
you loosen
losraakt
he/she/it loosens
losraken
we loosen
losraken
you all loosen
losraken
they loosen
Past bijzin tense
losraakte
I loosened
losraakte
you loosened
losraakte
he/she/it loosened
losraakten
we loosened
losraakten
you all loosened
losraakten
they loosened
Future bijzin tense
zal losraken
I will loosen
zult losraken
you will loosen
zal losraken
he/she/it will loosen
zullen losraken
we will loosen
zullen losraken
you all will loosen
zullen losraken
they will loosen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou losraken
I would loosen
zou losraken
you would loosen
zou losraken
he/she/it would loosen
zouden losraken
we would loosen
zouden losraken
you all would loosen
zouden losraken
they would loosen
Subjunctive bijzin mood
losrake
I loosen
losrake
you loosen
losrake
he/she/it loosen
losrake
we loosen
losrake
you all loosen
losrake
they loosen
Du
Ihr
Imperative mood
raak los
loosen
raakt los
loosen

Examples of losraken

Example in DutchTranslation in English
M'n bedrading raakt los.You're loosening my circuitry.
- Misschien is 't losgeraakt.- Maybe you loosened them.
Volgens mij is die door het skiën losgeraakt.Yeah, I think the skiing loosened it.
Een schub raakte los onder de linkervleugel.He loosened a scale under the left wing.
Ze raakten los bij een kleine aardbeving en nu schudden ze nog harder dan die aardbeving.You know, they loosened up, it was a moderate quake and now they shake more than the trembler itself.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

loshaken
unhook
losmaken
unfasten
losweken
soak

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'loosen':

None found.
Learning languages?