Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

lispelen

to lisp

Need help with lispelen or Dutch? Get a professional tutor! Find a tutor →
Wanna learn by yourself instead? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of lispelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lispel
lispelt
lispelt
lispelen
lispelen
lispelen
Present perfect tense
heb gelispeld
hebt gelispeld
heeft gelispeld
hebben gelispeld
hebben gelispeld
hebben gelispeld
Past tense
lispelde
lispelde
lispelde
lispelden
lispelden
lispelden
Future tense
zal lispelen
zult lispelen
zal lispelen
zullen lispelen
zullen lispelen
zullen lispelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou lispelen
zou lispelen
zou lispelen
zouden lispelen
zouden lispelen
zouden lispelen
Subjunctive mood
lispele
lispele
lispele
lispele
lispele
lispele
Past perfect tense
had gelispeld
had gelispeld
had gelispeld
hadden gelispeld
hadden gelispeld
hadden gelispeld
Future perf.
zal gelispeld hebben
zal gelispeld hebben
zal gelispeld hebben
zullen gelispeld hebben
zullen gelispeld hebben
zullen gelispeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gelispeld hebben
zou gelispeld hebben
zou gelispeld hebben
zouden gelispeld hebben
zouden gelispeld hebben
zouden gelispeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
lispel
lispelt
Practice these conjugations with a Dutch tutor - first lesson 50% off!

If you have questions about the conjugation of lispelen or Dutch in general, you can practice and get feedback from a professional tutor.

Examples of lispelen

En door mijn lispelen...

And my lisp...

En nu begin ik te lispelen.

And now I have a lisp.

Het lispelen van twee kinderen in de tuin, noem je dat liefde?

But she loves the blind man. Do you call the lisping of two children in a garden love?

Jij vindt me een heer omdat ik laken draag en kan lispelen?

You think me a gentleman because I have linen and can manage a lisp.

Kijk, je gaat nooit een man ontmoeten die niet van het lispelen houdt.

L-look, y-you're never gonna meet a guy who doesn't like that lispy thing.

Daar lispel ik van.

You can't say that word without a lisp.

Klinkt alsof ik lispel. Niet waar?

Sounds like I'm lisping, doesn't it?

Wat lispel je leuk.

Cute lisp.

- Ze lispelt wat.

- She has a lisp.

De laatste NCIS medewerkster die Hetty bespioneerde lispelt permanent.

Okay, the last NCIS employee to spy on Hetty now has a permanent lisp.

En hij lispelt als hij zat is.

And he lisps when he's drunk.

Hij is klein, hij lispelt.

He's short, he lisps...

Ik bedoelde dat hij lispelt.

l meant a lisp.