Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kroezen (to crimp) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kroes
kroest
kroest
kroezen
kroezen
kroezen
Present perfect tense
heb gekroesd
hebt gekroesd
heeft gekroesd
hebben gekroesd
hebben gekroesd
hebben gekroesd
Past tense
kroesde
kroesde
kroesde
kroesden
kroesden
kroesden
Future tense
zal kroezen
zult kroezen
zal kroezen
zullen kroezen
zullen kroezen
zullen kroezen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kroezen
zou kroezen
zou kroezen
zouden kroezen
zouden kroezen
zouden kroezen
Subjunctive mood
kroeze
kroeze
kroeze
kroeze
kroeze
kroeze
Past perfect tense
had gekroesd
had gekroesd
had gekroesd
hadden gekroesd
hadden gekroesd
hadden gekroesd
Future perf.
zal gekroesd hebben
zal gekroesd hebben
zal gekroesd hebben
zullen gekroesd hebben
zullen gekroesd hebben
zullen gekroesd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekroesd hebben
zou gekroesd hebben
zou gekroesd hebben
zouden gekroesd hebben
zouden gekroesd hebben
zouden gekroesd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kroes
kroest

Examples of kroezen

Example in DutchTranslation in English
Ik ga mijn haar kroezen.I'm gonna go crimp my hair.
Je zult 'kroezen' bedoelen.I hope you mean "crimping."
ik ga mijn haar kroezen.I'm crimping my hair.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bloezen
blossom
kniezen
mope
kroelen
do
krollen
yowl
krommen
do
kroppen
loaf
smoezen
schmooze

Similar but longer

kroezelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'crimp':

None found.