Inverteren (to invert) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of inverteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
inverteer
I invert
inverteert
you invert
inverteert
he/she/it inverts
inverteren
we invert
inverteren
you all invert
inverteren
they invert
Present perfect tense
heb geïnverteerd
I have inverted
hebt geïnverteerd
you have inverted
heeft geïnverteerd
he/she/it has inverted
hebben geïnverteerd
we have inverted
hebben geïnverteerd
you all have inverted
hebben geïnverteerd
they have inverted
Past tense
inverteerde
I inverted
inverteerde
you inverted
inverteerde
he/she/it inverted
inverteerden
we inverted
inverteerden
you all inverted
inverteerden
they inverted
Future tense
zal inverteren
I will invert
zult inverteren
you will invert
zal inverteren
he/she/it will invert
zullen inverteren
we will invert
zullen inverteren
you all will invert
zullen inverteren
they will invert
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inverteren
I would invert
zou inverteren
you would invert
zou inverteren
he/she/it would invert
zouden inverteren
we would invert
zouden inverteren
you all would invert
zouden inverteren
they would invert
Subjunctive mood
invertere
I invert
invertere
you invert
invertere
he/she/it invert
invertere
we invert
invertere
you all invert
invertere
they invert
Past perfect tense
had geïnverteerd
I had inverted
had geïnverteerd
you had inverted
had geïnverteerd
he/she/it had inverted
hadden geïnverteerd
we had inverted
hadden geïnverteerd
you all had inverted
hadden geïnverteerd
they had inverted
Future perf.
zal geïnverteerd hebben
I will have inverted
zal geïnverteerd hebben
you will have inverted
zal geïnverteerd hebben
he/she/it will have inverted
zullen geïnverteerd hebben
we will have inverted
zullen geïnverteerd hebben
you all will have inverted
zullen geïnverteerd hebben
they will have inverted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïnverteerd hebben
I would have inverted
zou geïnverteerd hebben
you would have inverted
zou geïnverteerd hebben
he/she/it would have inverted
zouden geïnverteerd hebben
we would have inverted
zouden geïnverteerd hebben
you all would have inverted
zouden geïnverteerd hebben
they would have inverted
Du
Ihr
Imperative mood
inverteer
invert
inverteert
invert

Examples of inverteren

Example in DutchTranslation in English
- Ik wil 't kwantum-veld inverteren.No, wait. l want to invert the quantum field.
-Wat betekent inverteren?- What invert mean?
Kun je dat inverteren?Can you invert that?
We moeten de ontploffing inverteren, niet alleen ombuigen.We have to invert the blast, not just bend it.
De eerste ontladingspiek is geïnverteerd.That's not right. The initial output spike is inverted.
In de multidimensionale- superstringtheorie... zijn afstandsschalen geïnverteerd door T-dualiteit... van toepassing op heterotische theorieën."In multidimensional superstring theory distance scales inverted by T-duality apply to heterotic theories."

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

adverteren
advertise
diverteren
do
investeren
invert

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'invert':

None found.
Learning languages?