Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Diverteren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
diverteer
diverteert
diverteert
diverteren
diverteren
diverteren
Present perfect tense
heb gediverteerd
hebt gediverteerd
heeft gediverteerd
hebben gediverteerd
hebben gediverteerd
hebben gediverteerd
Past tense
diverteerde
diverteerde
diverteerde
diverteerden
diverteerden
diverteerden
Future tense
zal diverteren
zult diverteren
zal diverteren
zullen diverteren
zullen diverteren
zullen diverteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou diverteren
zou diverteren
zou diverteren
zouden diverteren
zouden diverteren
zouden diverteren
Subjunctive mood
divertere
divertere
divertere
divertere
divertere
divertere
Past perfect tense
had gediverteerd
had gediverteerd
had gediverteerd
hadden gediverteerd
hadden gediverteerd
hadden gediverteerd
Future perf.
zal gediverteerd hebben
zal gediverteerd hebben
zal gediverteerd hebben
zullen gediverteerd hebben
zullen gediverteerd hebben
zullen gediverteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediverteerd hebben
zou gediverteerd hebben
zou gediverteerd hebben
zouden gediverteerd hebben
zouden gediverteerd hebben
zouden gediverteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
diverteer
diverteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

adverteren
advertise
deserteren
leaven
divergeren
diverge
inverteren
invert

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

depolitiseren
depolarize
desorganiseren
disorganize
deviëren
devalue
dimmen
dimension
disconteren
discount
dispenseren
do
dissimileren
disseminate
diversifiëren
diversify
dobbelen
dice
donkeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.