Inrekenen (to nab) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of inrekenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
reken in
I nab
rekent in
you nab
rekent in
he/she/it nabs
rekenen in
we nab
rekenen in
you all nab
rekenen in
they nab
Present perfect tense
heb ingerekend
I have nabbed
hebt ingerekend
you have nabbed
heeft ingerekend
he/she/it has nabbed
hebben ingerekend
we have nabbed
hebben ingerekend
you all have nabbed
hebben ingerekend
they have nabbed
Past tense
rekende in
I nabbed
rekende in
you nabbed
rekende in
he/she/it nabbed
rekenden in
we nabbed
rekenden in
you all nabbed
rekenden in
they nabbed
Future tense
zal inrekenen
I will nab
zult inrekenen
you will nab
zal inrekenen
he/she/it will nab
zullen inrekenen
we will nab
zullen inrekenen
you all will nab
zullen inrekenen
they will nab
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inrekenen
I would nab
zou inrekenen
you would nab
zou inrekenen
he/she/it would nab
zouden inrekenen
we would nab
zouden inrekenen
you all would nab
zouden inrekenen
they would nab
Subjunctive mood
rekene in
I nab
rekene in
you nab
rekene in
he/she/it nab
rekene in
we nab
rekene in
you all nab
rekene in
they nab
Past perfect tense
had ingerekend
I had nabbed
had ingerekend
you had nabbed
had ingerekend
he/she/it had nabbed
hadden ingerekend
we had nabbed
hadden ingerekend
you all had nabbed
hadden ingerekend
they had nabbed
Future perf.
zal ingerekend hebben
I will have nabbed
zal ingerekend hebben
you will have nabbed
zal ingerekend hebben
he/she/it will have nabbed
zullen ingerekend hebben
we will have nabbed
zullen ingerekend hebben
you all will have nabbed
zullen ingerekend hebben
they will have nabbed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingerekend hebben
I would have nabbed
zou ingerekend hebben
you would have nabbed
zou ingerekend hebben
he/she/it would have nabbed
zouden ingerekend hebben
we would have nabbed
zouden ingerekend hebben
you all would have nabbed
zouden ingerekend hebben
they would have nabbed
Present bijzin tense
inreken
I nab
inrekent
you nab
inrekent
he/she/it nabs
inrekenen
we nab
inrekenen
you all nab
inrekenen
they nab
Past bijzin tense
inrekende
I nabbed
inrekende
you nabbed
inrekende
he/she/it nabbed
inrekenden
we nabbed
inrekenden
you all nabbed
inrekenden
they nabbed
Future bijzin tense
zal inrekenen
I will nab
zult inrekenen
you will nab
zal inrekenen
he/she/it will nab
zullen inrekenen
we will nab
zullen inrekenen
you all will nab
zullen inrekenen
they will nab
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inrekenen
I would nab
zou inrekenen
you would nab
zou inrekenen
he/she/it would nab
zouden inrekenen
we would nab
zouden inrekenen
you all would nab
zouden inrekenen
they would nab
Subjunctive bijzin mood
inrekene
I nab
inrekene
you nab
inrekene
he/she/it nab
inrekene
we nab
inrekene
you all nab
inrekene
they nab
Du
Ihr
Imperative mood
reken in
nab
rekent in
nab

Examples of inrekenen

Example in DutchTranslation in English
Boyd mag dan gek zijn, maar ik kan hem daarvoor niet inrekenen.Boyd may be crazy, but I can not nab him for that.
En hopelijk grijpen. - Laten we ze dan inrekenen voor ik in Denton te boek sta als 'n geld-over-de-balksmijter.Oh well, it's nab them before my name is all over Denton as a big spender.
Goed, de slechte kerel inrekenen is het gemakkelijke deel.Well, sometimes nabbing the bad guy is the easy part.
Ik ga hem vinden en inrekenen.I go find him and nab.
Ik ga je zo inrekenen.I am gonna nab you directly.
De FBI heeft hem ingerekend in een groot vuurgevecht bij een cinema in Chicago.The FBI nabbed him in a big shootout outside a movie theater in Chicago.
Hij werd zeker ingerekend door de douane.He got nabbed at Customs.
Hij wordt nog ingerekend.He's gonna get nabbed.
Ik werd ingerekend met een Portia stelen, kon mijn borgtocht niet betalen.Just stay calm.' Well, I got nabbed jacking' a Portia, couldn't make my bail.
Reese en Carter hebben het hoofd van HR ingerekend.Reese and Carter nabbed the head of HR.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afrekenen
pay
berekenen
calculate
inregenen
rain from
intekenen
subscribe
narekenen
calculate
omrekenen
convert

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inhouden
contain
inkleuren
colorize
inlegeren
deposit them
inpompen
cram
inpraten
do
inranselen
do
inregenen
rain from
inrichten
decorate
inseinen
tip off
inslijpen
grind

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nab':

None found.
Learning languages?