Huppelen (to hop) conjugation

Dutch
18 examples

Conjugation of huppelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
huppel
I hop
huppelt
you hop
huppelt
he/she/it hops
huppelen
we hop
huppelen
you all hop
huppelen
they hop
Present perfect tense
heb gehuppeld
I have hopped
hebt gehuppeld
you have hopped
heeft gehuppeld
he/she/it has hopped
hebben gehuppeld
we have hopped
hebben gehuppeld
you all have hopped
hebben gehuppeld
they have hopped
Past tense
huppelde
I hopped
huppelde
you hopped
huppelde
he/she/it hopped
huppelden
we hopped
huppelden
you all hopped
huppelden
they hopped
Future tense
zal huppelen
I will hop
zult huppelen
you will hop
zal huppelen
he/she/it will hop
zullen huppelen
we will hop
zullen huppelen
you all will hop
zullen huppelen
they will hop
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou huppelen
I would hop
zou huppelen
you would hop
zou huppelen
he/she/it would hop
zouden huppelen
we would hop
zouden huppelen
you all would hop
zouden huppelen
they would hop
Subjunctive mood
huppele
I hop
huppele
you hop
huppele
he/she/it hop
huppele
we hop
huppele
you all hop
huppele
they hop
Past perfect tense
had gehuppeld
I had hopped
had gehuppeld
you had hopped
had gehuppeld
he/she/it had hopped
hadden gehuppeld
we had hopped
hadden gehuppeld
you all had hopped
hadden gehuppeld
they had hopped
Future perf.
zal gehuppeld hebben
I will have hopped
zal gehuppeld hebben
you will have hopped
zal gehuppeld hebben
he/she/it will have hopped
zullen gehuppeld hebben
we will have hopped
zullen gehuppeld hebben
you all will have hopped
zullen gehuppeld hebben
they will have hopped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehuppeld hebben
I would have hopped
zou gehuppeld hebben
you would have hopped
zou gehuppeld hebben
he/she/it would have hopped
zouden gehuppeld hebben
we would have hopped
zouden gehuppeld hebben
you all would have hopped
zouden gehuppeld hebben
they would have hopped
Du
Ihr
Imperative mood
huppel
hop
huppelt
hop

Examples of huppelen

Example in DutchTranslation in English
- Blijf huppelen.- Keep hopping.
- Misschien wordt huppelen ooit Olympisch.Maybe they'll make skipping an Olympic event. There's still hope.
- Om te beginnen niet meer huppelen.Well, for starters, lose the bunny hop.
- We huppelen door de stad.- Just hopping all over town.
Calista, denk eraan, het is huppelen, niet wandelen.Calista, remember it is hopping, not walking.
"Zodra ze voorbij waren, sprong Benjamin Bunny de weg op en vertrok met 'n huppel en 'n sprong naar z'n vrienden."As soon as they had passed, Benjamin Bunny... "slid into the road and set off... "with a hop, skip and a jump to call upon his relations...
- Nummer drie, huppel naar rechts.- No. - Number three, hop to the right.
Als je niet in een miljoen mini stukjes opgeblazen wilt worden, hou je hand omhoog, huppel op 1 voet, en zing "Free Bird."If you don't want to be blown into a tiny million pieces, raise your hand, hop on one foot, and sing "Free Bird."
Dus huppel die kant maar weer op en zeg ze dat we kunnen gaan... dan kan ik mijn gesprek afmaken.So why don't you hop yourself back up there and tell 'em that we can go, while I take my call?
Huppel, huppel, hup.Hoppity, hoppity, hop.
"Voor extra beveiliging, huppelt Samar steeds naar nieuwe chatruimtes".Oh. "For added protection, Samar constantly hops to new chat rooms."
Een plaatje van een konijn wat door de weide huppelt.They got a picture of a damned rabbit hopping through a meadow.
Er is nog iemand anders in 't spel. Iemand die door al jullie verhalen heen huppelt.It would seem there is another player in this game, someone who's hippity-hopped his way through all of your stories.
Ik ben een beetje een sneeuwpoes die heen en weer huppelt.I guess I'm what you'd call a snow bunny. I just kind of hop down the bunny trail.
Je huppelt.You hop.
Dus huppelde ik er naartoe.So, I hopped over.
Zijn poot herstelde wonderbaarlijk. En hij huppelde nieuwe avonturen tegemoet.Well, his bad leg miraculously healed... and he hopped off in search of new adventures.
Het spijt me, meneer, maar die hebben enkel hun buidel gevuld... met kantoor benodigdheden en huppelden weg.I'm sorry, sir, but they just filled their pouches with office supplies and hopped away.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

haspelen
reel
hippelen
do
hoepelen
trundle a hoop
hompelen
hobble
husselen
shuffle
hutselen
do
koppelen
couple
sappelen
struggle
tappelen
do
tippelen
solicit

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'hop':

None found.
Learning languages?