Flamberen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of flamberen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
flambeer
I do
flambeert
you do
flambeert
he/she/it does
flamberen
we do
flamberen
you all do
flamberen
they do
Present perfect tense
heb geflambeerd
I have done
hebt geflambeerd
you have done
heeft geflambeerd
he/she/it has done
hebben geflambeerd
we have done
hebben geflambeerd
you all have done
hebben geflambeerd
they have done
Past tense
flambeerde
I did
flambeerde
you did
flambeerde
he/she/it did
flambeerden
we did
flambeerden
you all did
flambeerden
they did
Future tense
zal flamberen
I will do
zult flamberen
you will do
zal flamberen
he/she/it will do
zullen flamberen
we will do
zullen flamberen
you all will do
zullen flamberen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou flamberen
I would do
zou flamberen
you would do
zou flamberen
he/she/it would do
zouden flamberen
we would do
zouden flamberen
you all would do
zouden flamberen
they would do
Subjunctive mood
flambere
I do
flambere
you do
flambere
he/she/it do
flambere
we do
flambere
you all do
flambere
they do
Past perfect tense
had geflambeerd
I had done
had geflambeerd
you had done
had geflambeerd
he/she/it had done
hadden geflambeerd
we had done
hadden geflambeerd
you all had done
hadden geflambeerd
they had done
Future perf.
zal geflambeerd hebben
I will have done
zal geflambeerd hebben
you will have done
zal geflambeerd hebben
he/she/it will have done
zullen geflambeerd hebben
we will have done
zullen geflambeerd hebben
you all will have done
zullen geflambeerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geflambeerd hebben
I would have done
zou geflambeerd hebben
you would have done
zou geflambeerd hebben
he/she/it would have done
zouden geflambeerd hebben
we would have done
zouden geflambeerd hebben
you all would have done
zouden geflambeerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
flambeer
do
flambeert
do

Examples of flamberen

Example in DutchTranslation in English
- Hij had zo'n goed ontbijt gemaakt... dat hij nu terpentijnolie wou flamberen. Mike is er.He was so happy about the breakfast he made this morning, he decided to do little turpentine flambé.
En hij zegt dat ik niet kan flamberen.Tell me I can't do the flambé.
Ik moest wat mummies flamberen, je weet hoe het dan gaat. Ze zijn altijd in voor een feestje.Had to flambé a dozen mummies, but you know the walking dead, can't say no to a party.
Nick had 't huis bijna platgebrand toen hij ging flamberen.No harm done. Yeah, Nick almost burned the house down once trying to make me a birthday dinner.
En de operatie moeten binnen 72 uur. - M'n niertje. Uw niertje is geflambeerd lekkerder.If it's not done within 72 hours, your kidney is better flambéed with mushrooms!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

flabberen
do
fladderen
flutter
flakkeren
flare
flankeren
flank
flapperen
flap
flatteren
flatter

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?