Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Feesten (to celebrate) conjugation

Dutch
14 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
feest
feest
feest
feesten
feesten
feesten
Present perfect tense
heb gefeest
hebt gefeest
heeft gefeest
hebben gefeest
hebben gefeest
hebben gefeest
Past tense
feestte
feestte
feestte
feestten
feestten
feestten
Future tense
zal feesten
zult feesten
zal feesten
zullen feesten
zullen feesten
zullen feesten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou feesten
zou feesten
zou feesten
zouden feesten
zouden feesten
zouden feesten
Subjunctive mood
feeste
feeste
feeste
feeste
feeste
feeste
Past perfect tense
had gefeest
had gefeest
had gefeest
hadden gefeest
hadden gefeest
hadden gefeest
Future perf.
zal gefeest hebben
zal gefeest hebben
zal gefeest hebben
zullen gefeest hebben
zullen gefeest hebben
zullen gefeest hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefeest hebben
zou gefeest hebben
zou gefeest hebben
zouden gefeest hebben
zouden gefeest hebben
zouden gefeest hebben
Du
Ihr
Imperative mood
feest
feest

Examples of feesten

Example in DutchTranslation in English
- Als ze niet wil feesten, is het haar probleem.- So what? She doesn't want to celebrate, that's her problem.
- Kom je ons helpen met feesten?- Hey, Mom. Come to help us celebrate?
- Maar je wilde toch feesten?But we wanted to celebrate.
- We gaan feesten.Now... we celebrate!
- We zouden moeten feesten.- We should celebrate.
"Het is verboden voor Moslims om hun eigen verjaardag te vieren, met een feest, of eten verstrekken, of speciale kostuums, of dansen"."It's unanimously forbidden for a Muslim to celebrate his own birthday with a party, or distributing food, or special costumes, or dancing."
't Is feest.Let's celebrate.
- Dan vieren we feest.- Then we celebrate. - Celebrate?
- Het is te vroeg voor feest als je 't mij vraagt.It is a little early to celebrate if you ask me.
- Ik ben vrijgelaten vanwege 't feest.I was released to celebrate the holiday as a surprise for you.
En toen werd hij opgepakt wegens het dealen van wiet en we feestten voor hij weg ging.And then he got busted dealing grass and we celebrated before he went away.
Ze kuierden langs de kerk in de zachte nacht terwijl de mensen feestten. Rond middernacht vonden ze 'n restaurantje.They strolled past the church in the wonderful summer night air, while people celebrated finally winding up around midnight at a little restaurant.
Ik heb minstens een dozijn vrouwen gezien die topless feestend over straat gaan.I have seen at least a dozen women celebrating topless in the streets.
In het Middenoosten wordt de aanval op het Witte Huis bejubeld duizenden mensen gaan feestend over straat.In the Middle East though, the response to the attack on the White House is jubilant. Crowds of thousands are celebrating in the streets and American flags are burning.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beesten
do
hoesten
cough
keesten
do
roesten
rust
veesten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'celebrate':

None found.