Get a Dutch Tutor

doorstikken

to topstitch

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of doorstikken

Translation

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Present tense

stik door

I topstitch

stikt door

you topstitch

stikt door

he/she/it topstitches

stikken door

we topstitch

stikken door

you all topstitch

stikken door

they topstitch

Present perfect tense

heb doorgestikt

I have topstitched

hebt doorgestikt

you have topstitched

heeft doorgestikt

he/she/it has topstitched

hebben doorgestikt

we have topstitched

hebben doorgestikt

you all have topstitched

hebben doorgestikt

they have topstitched

Past tense

stikte door

I topstitched

stikte door

you topstitched

stikte door

he/she/it topstitched

stikten door

we topstitched

stikten door

you all topstitched

stikten door

they topstitched

Future tense

zal doorstikken

I will topstitch

zult doorstikken

you will topstitch

zal doorstikken

he/she/it will topstitch

zullen doorstikken

we will topstitch

zullen doorstikken

you all will topstitch

zullen doorstikken

they will topstitch

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional mood

zou doorstikken

I would topstitch

zou doorstikken

you would topstitch

zou doorstikken

he/she/it would topstitch

zouden doorstikken

we would topstitch

zouden doorstikken

you all would topstitch

zouden doorstikken

they would topstitch

Subjunctive mood

stikke door

I topstitch

stikke door

you topstitch

stikke door

he/she/it topstitch

stikke door

we topstitch

stikke door

you all topstitch

stikke door

they topstitch

Past perfect tense

had doorgestikt

I had topstitched

had doorgestikt

you had topstitched

had doorgestikt

he/she/it had topstitched

hadden doorgestikt

we had topstitched

hadden doorgestikt

you all had topstitched

hadden doorgestikt

they had topstitched

Future perf.

zal doorgestikt hebben

I will have topstitched

zal doorgestikt hebben

you will have topstitched

zal doorgestikt hebben

he/she/it will have topstitched

zullen doorgestikt hebben

we will have topstitched

zullen doorgestikt hebben

you all will have topstitched

zullen doorgestikt hebben

they will have topstitched

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional perfect tense

zou doorgestikt hebben

I would have topstitched

zou doorgestikt hebben

you would have topstitched

zou doorgestikt hebben

he/she/it would have topstitched

zouden doorgestikt hebben

we would have topstitched

zouden doorgestikt hebben

you all would have topstitched

zouden doorgestikt hebben

they would have topstitched

Present bijzin tense

doorstik

I topstitch

doorstikt

you topstitch

doorstikt

he/she/it topstitches

doorstikken

we topstitch

doorstikken

you all topstitch

doorstikken

they topstitch

Past bijzin tense

doorstikte

I topstitched

doorstikte

you topstitched

doorstikte

he/she/it topstitched

doorstikten

we topstitched

doorstikten

you all topstitched

doorstikten

they topstitched

Future bijzin tense

zal doorstikken

I will topstitch

zult doorstikken

you will topstitch

zal doorstikken

he/she/it will topstitch

zullen doorstikken

we will topstitch

zullen doorstikken

you all will topstitch

zullen doorstikken

they will topstitch

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional bijzin mood

zou doorstikken

I would topstitch

zou doorstikken

you would topstitch

zou doorstikken

he/she/it would topstitch

zouden doorstikken

we would topstitch

zouden doorstikken

you all would topstitch

zouden doorstikken

they would topstitch

Subjunctive bijzin mood

doorstikke

I topstitch

doorstikke

you topstitch

doorstikke

he/she/it topstitch

doorstikke

we topstitch

doorstikke

you all topstitch

doorstikke

they topstitch

Du

Ihr

Imperative mood

stik door

topstitch

stikt

topstitch

Further details about this page

LOCATION