Doorsmeren (to anoint) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of doorsmeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
smeer door
I anoint
smeert door
you anoint
smeert door
he/she/it anoints
smeren door
we anoint
smeren door
you all anoint
smeren door
they anoint
Present perfect tense
heb doorgesmeerd
I have anointed
hebt doorgesmeerd
you have anointed
heeft doorgesmeerd
he/she/it has anointed
hebben doorgesmeerd
we have anointed
hebben doorgesmeerd
you all have anointed
hebben doorgesmeerd
they have anointed
Past tense
smeerde door
I anointed
smeerde door
you anointed
smeerde door
he/she/it anointed
smeerden door
we anointed
smeerden door
you all anointed
smeerden door
they anointed
Future tense
zal doorsmeren
I will anoint
zult doorsmeren
you will anoint
zal doorsmeren
he/she/it will anoint
zullen doorsmeren
we will anoint
zullen doorsmeren
you all will anoint
zullen doorsmeren
they will anoint
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doorsmeren
I would anoint
zou doorsmeren
you would anoint
zou doorsmeren
he/she/it would anoint
zouden doorsmeren
we would anoint
zouden doorsmeren
you all would anoint
zouden doorsmeren
they would anoint
Subjunctive mood
smere door
I anoint
smere door
you anoint
smere door
he/she/it anoint
smere door
we anoint
smere door
you all anoint
smere door
they anoint
Past perfect tense
had doorgesmeerd
I had anointed
had doorgesmeerd
you had anointed
had doorgesmeerd
he/she/it had anointed
hadden doorgesmeerd
we had anointed
hadden doorgesmeerd
you all had anointed
hadden doorgesmeerd
they had anointed
Future perf.
zal doorgesmeerd hebben
I will have anointed
zal doorgesmeerd hebben
you will have anointed
zal doorgesmeerd hebben
he/she/it will have anointed
zullen doorgesmeerd hebben
we will have anointed
zullen doorgesmeerd hebben
you all will have anointed
zullen doorgesmeerd hebben
they will have anointed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doorgesmeerd hebben
I would have anointed
zou doorgesmeerd hebben
you would have anointed
zou doorgesmeerd hebben
he/she/it would have anointed
zouden doorgesmeerd hebben
we would have anointed
zouden doorgesmeerd hebben
you all would have anointed
zouden doorgesmeerd hebben
they would have anointed
Present bijzin tense
doorsmeer
I anoint
doorsmeert
you anoint
doorsmeert
he/she/it anoints
doorsmeren
we anoint
doorsmeren
you all anoint
doorsmeren
they anoint
Past bijzin tense
doorsmeerde
I anointed
doorsmeerde
you anointed
doorsmeerde
he/she/it anointed
doorsmeerden
we anointed
doorsmeerden
you all anointed
doorsmeerden
they anointed
Future bijzin tense
zal doorsmeren
I will anoint
zult doorsmeren
you will anoint
zal doorsmeren
he/she/it will anoint
zullen doorsmeren
we will anoint
zullen doorsmeren
you all will anoint
zullen doorsmeren
they will anoint
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doorsmeren
I would anoint
zou doorsmeren
you would anoint
zou doorsmeren
he/she/it would anoint
zouden doorsmeren
we would anoint
zouden doorsmeren
you all would anoint
zouden doorsmeren
they would anoint
Subjunctive bijzin mood
doorsmere
I anoint
doorsmere
you anoint
doorsmere
he/she/it anoint
doorsmere
we anoint
doorsmere
you all anoint
doorsmere
they anoint
Du
Ihr
Imperative mood
smeer door
anoint
smeert
anoint

Examples of doorsmeren

Example in DutchTranslation in English
Hij smeert zijn pijlen met grote zorg in.He anoints his arrows with great care.
U smeert mijn hoofd met olie in.Thou anointest my head with oil.
Ze is een heks die m'n ziel aan de duivel heeft verbonden. Ze smeert me in met 't bloed van kinderen om me te beschermen.She's a witch who pledged my soul to the devil and anoints me with the blood of infants to keep me safe in battle.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dooraderen
do
doorroeren
stir
doorsturen
forward
doorvoeren
practice

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'anoint':

None found.
Learning languages?