Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Demonteren (to demonstrate) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
demonteer
demonteert
demonteert
demonteren
demonteren
demonteren
Present perfect tense
heb gedemonteerd
hebt gedemonteerd
heeft gedemonteerd
hebben gedemonteerd
hebben gedemonteerd
hebben gedemonteerd
Past tense
demonteerde
demonteerde
demonteerde
demonteerden
demonteerden
demonteerden
Future tense
zal demonteren
zult demonteren
zal demonteren
zullen demonteren
zullen demonteren
zullen demonteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou demonteren
zou demonteren
zou demonteren
zouden demonteren
zouden demonteren
zouden demonteren
Subjunctive mood
demontere
demontere
demontere
demontere
demontere
demontere
Past perfect tense
had gedemonteerd
had gedemonteerd
had gedemonteerd
hadden gedemonteerd
hadden gedemonteerd
hadden gedemonteerd
Future perf.
zal gedemonteerd hebben
zal gedemonteerd hebben
zal gedemonteerd hebben
zullen gedemonteerd hebben
zullen gedemonteerd hebben
zullen gedemonteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedemonteerd hebben
zou gedemonteerd hebben
zou gedemonteerd hebben
zouden gedemonteerd hebben
zouden gedemonteerd hebben
zouden gedemonteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
demonteer
demonteert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

decanteren
decant
dementeren
do
opmonteren
cheer up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'demonstrate':

None found.