Decanteren (to decant) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of decanteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
decanteer
I decant
decanteert
you decant
decanteert
he/she/it decants
decanteren
we decant
decanteren
you all decant
decanteren
they decant
Present perfect tense
heb gedecanteerd
I have decanted
hebt gedecanteerd
you have decanted
heeft gedecanteerd
he/she/it has decanted
hebben gedecanteerd
we have decanted
hebben gedecanteerd
you all have decanted
hebben gedecanteerd
they have decanted
Past tense
decanteerde
I decanted
decanteerde
you decanted
decanteerde
he/she/it decanted
decanteerden
we decanted
decanteerden
you all decanted
decanteerden
they decanted
Future tense
zal decanteren
I will decant
zult decanteren
you will decant
zal decanteren
he/she/it will decant
zullen decanteren
we will decant
zullen decanteren
you all will decant
zullen decanteren
they will decant
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou decanteren
I would decant
zou decanteren
you would decant
zou decanteren
he/she/it would decant
zouden decanteren
we would decant
zouden decanteren
you all would decant
zouden decanteren
they would decant
Subjunctive mood
decantere
I decant
decantere
you decant
decantere
he/she/it decant
decantere
we decant
decantere
you all decant
decantere
they decant
Past perfect tense
had gedecanteerd
I had decanted
had gedecanteerd
you had decanted
had gedecanteerd
he/she/it had decanted
hadden gedecanteerd
we had decanted
hadden gedecanteerd
you all had decanted
hadden gedecanteerd
they had decanted
Future perf.
zal gedecanteerd hebben
I will have decanted
zal gedecanteerd hebben
you will have decanted
zal gedecanteerd hebben
he/she/it will have decanted
zullen gedecanteerd hebben
we will have decanted
zullen gedecanteerd hebben
you all will have decanted
zullen gedecanteerd hebben
they will have decanted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedecanteerd hebben
I would have decanted
zou gedecanteerd hebben
you would have decanted
zou gedecanteerd hebben
he/she/it would have decanted
zouden gedecanteerd hebben
we would have decanted
zouden gedecanteerd hebben
you all would have decanted
zouden gedecanteerd hebben
they would have decanted
Du
Ihr
Imperative mood
decanteer
decant
decanteert
decant

Examples of decanteren

Example in DutchTranslation in English
- Ik zal iets geweldigs decanteren. Oké.I will decant something amazing.
Ik was bijzonder opgetogen dat hij mij de fles liet decanteren.And, of course, I took a particular delight in the fact that he allowed me to decant the claret.
Ik zal de Bordeaux decanteren.I'll start decanting the Bordeaux.
Je kunt witte wijn niet decanteren.You don't decant white wine.
Liet hij u de fles decanteren?He allowed you to decant the claret?
We nemen een fles oude rode wijn dat je decanteert aan de tafel.We'll have a bottle of the... Old red wine that you decant at the table.
Ik bedoel gedecanteerd.I mean, uh, decanted.
Ik heb hem anderhalf uur geleden gedecanteerd.I decanted it an hour and a half ago.
Nou, ik decanteerde slechts de vitale vloeistof bij de gevangenen, meneer.Well, I merely decanted the vital fluid from the prisoners, sir.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

decreteren
decree
dementeren
do
demonteren
demonstrate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

condenseren
condense
correleren
do
cursiveren
italicize
daarlaten
let there
debuteren
debut
decapiteren
decant
deelnemen
participate
degraderen
degrade
dehydrateren
dehydrate
deinen
heave

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'decant':

None found.
Learning languages?