Betichten (to accuse) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of betichten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beticht
I accuse
beticht
you accuse
beticht
he/she/it accuses
betichten
we accuse
betichten
you all accuse
betichten
they accuse
Present perfect tense
heb beticht
I have accused
hebt beticht
you have accused
heeft beticht
he/she/it has accused
hebben beticht
we have accused
hebben beticht
you all have accused
hebben beticht
they have accused
Past tense
betichtte
I accused
betichtte
you accused
betichtte
he/she/it accused
betichtten
we accused
betichtten
you all accused
betichtten
they accused
Future tense
zal betichten
I will accuse
zult betichten
you will accuse
zal betichten
he/she/it will accuse
zullen betichten
we will accuse
zullen betichten
you all will accuse
zullen betichten
they will accuse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou betichten
I would accuse
zou betichten
you would accuse
zou betichten
he/she/it would accuse
zouden betichten
we would accuse
zouden betichten
you all would accuse
zouden betichten
they would accuse
Subjunctive mood
betichte
I accuse
betichte
you accuse
betichte
he/she/it accuse
betichte
we accuse
betichte
you all accuse
betichte
they accuse
Past perfect tense
had beticht
I had accused
had beticht
you had accused
had beticht
he/she/it had accused
hadden beticht
we had accused
hadden beticht
you all had accused
hadden beticht
they had accused
Future perf.
zal beticht hebben
I will have accused
zal beticht hebben
you will have accused
zal beticht hebben
he/she/it will have accused
zullen beticht hebben
we will have accused
zullen beticht hebben
you all will have accused
zullen beticht hebben
they will have accused
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beticht hebben
I would have accused
zou beticht hebben
you would have accused
zou beticht hebben
he/she/it would have accused
zouden beticht hebben
we would have accused
zouden beticht hebben
you all would have accused
zouden beticht hebben
they would have accused
Du
Ihr
Imperative mood
beticht
accuse
beticht
accuse

Examples of betichten

Example in DutchTranslation in English
Als we dit niet oplossen zal dokter Brennan ons van alles de schuld geven en mij ervan betichten dat ik de kerk heb afgebrand.Look, if we don't solve this, Dr. Brennan is gonna blame us for everything, probably accuse me of burning down the church.
Als ze ontdekken dat hij nog leeft zullen ze ons ervan betichten zijn dood in scène te hebben gezet.If they find out he's alive, they're going to blame us, they're going to accuse us of fabricating the story of his death.
Hopelijk betichten ze ons niet van hamsteren. Daar heb je Mr Foyle en dr. Ziegler.I just hope we're not going to be accused of hoarding.
Je kan geen ridder betichten zonder bewijs... De koning zou het woord van een dienaar niet boven die van een ridder geloven.You can't accuse a knight without proof - the King would never accept the word of a servant over that of a knight.
Je mag me betichten van moord, maar je mag mijn ambacht niet beledigen.Look, you can accuse me of murder, but when you start insulting my craft, that's where I draw the line.
Daar beticht je mijn vriendjes altijd van.Why is it always someone I'm dating that gets accused of being that?
David wordt beticht van de moord op burgers.Wait. David, in iraq, is accused of killing unarmed civilians,
Een gekleurde man beticht van moord moet altijd zijn tijd zitten.A colored man accused of murder always does time.
Het is vlakbij en hij is al beticht van de moord op een president.- You're inside the target zone. Bauer has already been accused of killing one president.
Hij komt thuis en wordt beschuldigd van een afschuwelijke misdaad, door een aanklager, die zo graag het publiek wil kalmeren, dat hij een onschuldig man beticht.He returns home and is accused of heinous crimes by a prosecutor so desperate to calm an anxious public, that he will slander an innocent man.
Bill betichtte me ervan het idee van hem gestolen te hebben.Bill accused me of stealing the idea from him.
Toen hij me van diefstal betichtte, ging ik filmen.When he accused me of stealing checks. That's why I tape my clients.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beduchten
do
belichten
illuminate
beluchten
aerate
berechten
judge
berichten
communicate
bevechten
combat
bevochten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bereizen
get around
berijmen
rime
besommen
do
bespelen
play
bestormen
storm
bestuderen
study
beteugelen
bridle
betimmeren
accuse
beunen
do
bevloeien
irrigate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'accuse':

None found.
Learning languages?