Bespringen (to assail) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of bespringen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bespring
I assail
bespringt
you assail
bespringt
he/she/it assails
bespringen
we assail
bespringen
you all assail
bespringen
they assail
Present perfect tense
heb besprongen
I have assailed
hebt besprongen
you have assailed
heeft besprongen
he/she/it has assailed
hebben besprongen
we have assailed
hebben besprongen
you all have assailed
hebben besprongen
they have assailed
Past tense
besprong
I assailed
besprong
you assailed
besprong
he/she/it assailed
besprongen
we assailed
besprongen
you all assailed
besprongen
they assailed
Future tense
zal bespringen
I will assail
zult bespringen
you will assail
zal bespringen
he/she/it will assail
zullen bespringen
we will assail
zullen bespringen
you all will assail
zullen bespringen
they will assail
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bespringen
I would assail
zou bespringen
you would assail
zou bespringen
he/she/it would assail
zouden bespringen
we would assail
zouden bespringen
you all would assail
zouden bespringen
they would assail
Subjunctive mood
bespringe
I assail
bespringe
you assail
bespringe
he/she/it assail
bespringe
we assail
bespringe
you all assail
bespringe
they assail
Past perfect tense
had besprongen
I had assailed
had besprongen
you had assailed
had besprongen
he/she/it had assailed
hadden besprongen
we had assailed
hadden besprongen
you all had assailed
hadden besprongen
they had assailed
Future perf.
zal besprongen hebben
I will have assailed
zal besprongen hebben
you will have assailed
zal besprongen hebben
he/she/it will have assailed
zullen besprongen hebben
we will have assailed
zullen besprongen hebben
you all will have assailed
zullen besprongen hebben
they will have assailed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou besprongen hebben
I would have assailed
zou besprongen hebben
you would have assailed
zou besprongen hebben
he/she/it would have assailed
zouden besprongen hebben
we would have assailed
zouden besprongen hebben
you all would have assailed
zouden besprongen hebben
they would have assailed
Du
Ihr
Imperative mood
bespring
assail
bespringt
assail

Examples of bespringen

Example in DutchTranslation in English
Mercy Lewis is ooit het slachtoffer geweest van plaagzucht, maar... werd tot heks gemaakt door het beest dat haar besprong.Mercy? Mercy Lewis may well have begun as a victim of malice, but she... She was made witch by the very beast that assailed her.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afspringen
jump
besprengen
sprinkle
inspringen
jump in
omspringen
hop about
opspringen
jump

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

beloeren
spy
beploegen
plow
beregenen
do
berenten
do
beschikken
arrange
besnuffelen
muzzle
bespotten
wash
bespreken
discuss
besprenkelen
sprinkle
besproeien
spray

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'assail':

None found.
Learning languages?