Assisteren (to assist) conjugation

Dutch
25 examples

Conjugation of assisteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
assisteer
I assist
assisteert
you assist
assisteert
he/she/it assists
assisteren
we assist
assisteren
you all assist
assisteren
they assist
Present perfect tense
heb geassisteerd
I have assisted
hebt geassisteerd
you have assisted
heeft geassisteerd
he/she/it has assisted
hebben geassisteerd
we have assisted
hebben geassisteerd
you all have assisted
hebben geassisteerd
they have assisted
Past tense
assisteerde
I assisted
assisteerde
you assisted
assisteerde
he/she/it assisted
assisteerden
we assisted
assisteerden
you all assisted
assisteerden
they assisted
Future tense
zal assisteren
I will assist
zult assisteren
you will assist
zal assisteren
he/she/it will assist
zullen assisteren
we will assist
zullen assisteren
you all will assist
zullen assisteren
they will assist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou assisteren
I would assist
zou assisteren
you would assist
zou assisteren
he/she/it would assist
zouden assisteren
we would assist
zouden assisteren
you all would assist
zouden assisteren
they would assist
Subjunctive mood
assistere
I assist
assistere
you assist
assistere
he/she/it assist
assistere
we assist
assistere
you all assist
assistere
they assist
Past perfect tense
had geassisteerd
I had assisted
had geassisteerd
you had assisted
had geassisteerd
he/she/it had assisted
hadden geassisteerd
we had assisted
hadden geassisteerd
you all had assisted
hadden geassisteerd
they had assisted
Future perf.
zal geassisteerd hebben
I will have assisted
zal geassisteerd hebben
you will have assisted
zal geassisteerd hebben
he/she/it will have assisted
zullen geassisteerd hebben
we will have assisted
zullen geassisteerd hebben
you all will have assisted
zullen geassisteerd hebben
they will have assisted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geassisteerd hebben
I would have assisted
zou geassisteerd hebben
you would have assisted
zou geassisteerd hebben
he/she/it would have assisted
zouden geassisteerd hebben
we would have assisted
zouden geassisteerd hebben
you all would have assisted
zouden geassisteerd hebben
they would have assisted
Du
Ihr
Imperative mood
assisteer
assist
assisteert
assist

Examples of assisteren

Example in DutchTranslation in English
"Troepen die zullen assisteren in handhaving van de wet... in heel Leonesse.""Troops to assist in the enforcement of law ... in all Leonesse! '
"zonder hinder, en de drager hierbij te assisteren en beveiligen""without hindrance, and to afford the bearer such assistance and protection
- Dank je. Ga je Dominique ook assisteren?Are you assisting Dominique too?
- Graag gedaan. Jij bent de eerste sheriff waarbij ik het niet erg vond om te assisteren.You're the first sheriff I don't mind assisting.
- Het hoofdkantoor heeft ons bevolen... om de militairen met alle mogelijk middelen te assisteren.Look, the Director's Office has ordered us to assist the military wherever possible.
- Begrepen. Squad, assisteer truck.- Squad, assist truck.
- Eerste Korporaal Rogers... assisteer nu.- No! This is barbaric. Lance Corporal Rogers, assistance now.
- Ja, ik assisteer Dr. Reycraft.I'll be assisting Dr. Reycraft.
- Majoor Carter wil graag dat ik assisteer.- Carter requested I remain to assist her.
- Nee, ik assisteer Gallinger.No, I'll be assisting Gallinger.
- Dit is de eerste keer dat u assisteert?-And I take it this is your first assist?
- Dokter Wesh assisteert ons vandaag.Dr. Wesh will be assisting us today.
- Graham assisteert nu.Graham is assisting on this one.
- Hij assisteert jou. - Mij ?- He assist you.
- Hij opereert nog en Topher assisteert.Topher's assisting.
- Ja, nou, 'geassisteerd'... is een beter woord.Well,"assisted" would be closer to the truth.
- Ze heeft me geassisteerd.She assisted me on an appy.
Dan is er alleen nog mijn dochter Joëlle, die me heeft geadviseerd en geassisteerd gedurende de afgelopen maanden.Leaving only my daughter, Joelle, whom I have wisely advised and assisted during these last few months.
En geassisteerd door m'n lieftallige Rose... zal ik u verbazen met iets wat u nog nooit op zo'n grote schaal gezien heeft.And assisted by my lovely Rose, I will dazzle you with something never before seen on a scale this size.
En niet te vergeten, onze eigen zuster Monica Joan, die Mrs Turner zo kundig heeft geassisteerd.Not forgetting our very own Sister Monica Joan, who so ably assisted Mrs Turner.
- Buiten Josie's moeder die overleden is, waren er 5 mensen die wisten dat ze zwanger was, de dokter die de bevalling leidde, de verpleegster die assisteerde, haar beste schoolvriendin en haar neef.Aside from Josie's mother who died years ago, there were five other people who knew she was pregnant... The doctor who delivered the baby, the nurse who assisted him, her high school best friend, her cousin.
- Ik assisteerde bij de operatie.Yeah. I assisted on the case.
- Stark haatte degene die hem vandaag assisteerde, nog meer dan hij mij haatte.- Why not? Stark ended up hating the guy who assisted him today
-Of hij assisteerde.Or he assisted.
Dit doet me denken aan een zomer, waarin ik assisteerde bij een archeologisch klusje in Noord-Afrika.This reminds me of a summer when I assisted at an archaeological dig in North Africa.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

asserteren
do
assorteren
associate
desisteren
do
insisteren
insist
resisteren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

altereren
alternate
aluinen
do
amoveren
decommission
arbeiden
work
assimileren
assimilate
associëren
associate
assureren
insure
avaleren
guarantee
bakenen
delimit
bakzeilhalen
climb down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'assist':

None found.
Learning languages?