Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Annoteren (to annotate) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
annoteer
annoteert
annoteert
annoteren
annoteren
annoteren
Present perfect tense
heb geannoteerd
hebt geannoteerd
heeft geannoteerd
hebben geannoteerd
hebben geannoteerd
hebben geannoteerd
Past tense
annoteerde
annoteerde
annoteerde
annoteerden
annoteerden
annoteerden
Future tense
zal annoteren
zult annoteren
zal annoteren
zullen annoteren
zullen annoteren
zullen annoteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou annoteren
zou annoteren
zou annoteren
zouden annoteren
zouden annoteren
zouden annoteren
Subjunctive mood
annotere
annotere
annotere
annotere
annotere
annotere
Past perfect tense
had geannoteerd
had geannoteerd
had geannoteerd
hadden geannoteerd
hadden geannoteerd
hadden geannoteerd
Future perf.
zal geannoteerd hebben
zal geannoteerd hebben
zal geannoteerd hebben
zullen geannoteerd hebben
zullen geannoteerd hebben
zullen geannoteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geannoteerd hebben
zou geannoteerd hebben
zou geannoteerd hebben
zouden geannoteerd hebben
zouden geannoteerd hebben
zouden geannoteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
annoteer
annoteert

Examples of annoteren

Example in DutchTranslation in English
- Je wilt niet weten door wie het is geannoteerd.You don't want to know who it's annotated by.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

agioteren
speculate
annexeren
annex
annuleren
cancel
denoteren
denote

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afziften
do
afzitten
do
afzwieren
do
amoveren
decommission
analyseren
analyse
annonceren
announce
annuleren
cancel
apporteren
applique
aren
do
aspireren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'annotate':

None found.