Afstaan (to spray) conjugation

Dutch

Conjugation of afstaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sta af
I spray
staat af
you spray
staat af
he/she/it sprays
staan af
we spray
staan af
you all spray
staan af
they spray
Present perfect tense
heb afgestaan
I have sprayed
hebt afgestaan
you have sprayed
heeft afgestaan
he/she/it has sprayed
hebben afgestaan
we have sprayed
hebben afgestaan
you all have sprayed
hebben afgestaan
they have sprayed
Past tense
stond af
I sprayed
stond af
you sprayed
stond af
he/she/it sprayed
stonden af
we sprayed
stonden af
you all sprayed
stonden af
they sprayed
Future tense
zal afstaan
I will spray
zult afstaan
you will spray
zal afstaan
he/she/it will spray
zullen afstaan
we will spray
zullen afstaan
you all will spray
zullen afstaan
they will spray
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afstaan
I would spray
zou afstaan
you would spray
zou afstaan
he/she/it would spray
zouden afstaan
we would spray
zouden afstaan
you all would spray
zouden afstaan
they would spray
Subjunctive mood
sta af
I spray
sta af
you spray
sta af
he/she/it spray
sta af
we spray
sta af
you all spray
sta af
they spray
Past perfect tense
had afgestaan
I had sprayed
had afgestaan
you had sprayed
had afgestaan
he/she/it had sprayed
hadden afgestaan
we had sprayed
hadden afgestaan
you all had sprayed
hadden afgestaan
they had sprayed
Future perf.
zal afgestaan hebben
I will have sprayed
zal afgestaan hebben
you will have sprayed
zal afgestaan hebben
he/she/it will have sprayed
zullen afgestaan hebben
we will have sprayed
zullen afgestaan hebben
you all will have sprayed
zullen afgestaan hebben
they will have sprayed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgestaan hebben
I would have sprayed
zou afgestaan hebben
you would have sprayed
zou afgestaan hebben
he/she/it would have sprayed
zouden afgestaan hebben
we would have sprayed
zouden afgestaan hebben
you all would have sprayed
zouden afgestaan hebben
they would have sprayed
Present bijzin tense
afsta
I spray
afstaat
you spray
afstaat
he/she/it sprays
afstaan
we spray
afstaan
you all spray
afstaan
they spray
Past bijzin tense
afstond
I sprayed
afstond
you sprayed
afstond
he/she/it sprayed
afstonden
we sprayed
afstonden
you all sprayed
afstonden
they sprayed
Future bijzin tense
zal afstaan
I will spray
zult afstaan
you will spray
zal afstaan
he/she/it will spray
zullen afstaan
we will spray
zullen afstaan
you all will spray
zullen afstaan
they will spray
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afstaan
I would spray
zou afstaan
you would spray
zou afstaan
he/she/it would spray
zouden afstaan
we would spray
zouden afstaan
you all would spray
zouden afstaan
they would spray
Subjunctive bijzin mood
afsta
I spray
afsta
you spray
afsta
he/she/it spray
afsta
we spray
afsta
you all spray
afsta
they spray
Du
Ihr
Imperative mood
sta af
spray
staat af
spray

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afslaan
turn down
bestaan
exist
instaan
do
omstaan
do
opstaan
stand up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afsmakken
do
afsmeden
do
afspeuren
scour
afsplitsen
do
afspuiten
spray
afstammen
be descended
afstevenen
do
afstormen
rush
afstropen
strip
afstuiten
rebound

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spray':

None found.
Learning languages?