Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afspieden (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spied af
spiedt af
spiedt af
spieden af
spieden af
spieden af
Present perfect tense
heb afgespied
hebt afgespied
heeft afgespied
hebben afgespied
hebben afgespied
hebben afgespied
Past tense
spiedde af
spiedde af
spiedde af
spiedden af
spiedden af
spiedden af
Future tense
zal afspieden
zult afspieden
zal afspieden
zullen afspieden
zullen afspieden
zullen afspieden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afspieden
zou afspieden
zou afspieden
zouden afspieden
zouden afspieden
zouden afspieden
Subjunctive mood
spiede af
spiede af
spiede af
spiede af
spiede af
spiede af
Past perfect tense
had afgespied
had afgespied
had afgespied
hadden afgespied
hadden afgespied
hadden afgespied
Future perf.
zal afgespied hebben
zal afgespied hebben
zal afgespied hebben
zullen afgespied hebben
zullen afgespied hebben
zullen afgespied hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgespied hebben
zou afgespied hebben
zou afgespied hebben
zouden afgespied hebben
zouden afgespied hebben
zouden afgespied hebben
Present bijzin tense
afspied
afspiedt
afspiedt
afspieden
afspieden
afspieden
Past bijzin tense
afspiedde
afspiedde
afspiedde
afspiedden
afspiedden
afspiedden
Future bijzin tense
zal afspieden
zult afspieden
zal afspieden
zullen afspieden
zullen afspieden
zullen afspieden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afspieden
zou afspieden
zou afspieden
zouden afspieden
zouden afspieden
zouden afspieden
Subjunctive bijzin mood
afspiede
afspiede
afspiede
afspiede
afspiede
afspiede
Du
Ihr
Imperative mood
spied af
spiedt af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afspelden
do
afspinnen
do
afspitten
do
afvlieden
do
bespieden
spy on

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afschoffelen
do
afschrobben
scrub
afsjacheren
do
afsjouwen
do
afsmetten
do
afsnipperen
do
afspeuren
scour
afspiegelen
mirror
afstappen
tramp
afstrepen
daub

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.