Afspinnen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of afspinnen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spin af
I do
spint af
you do
spint af
he/she/it does
spinnen af
we do
spinnen af
you all do
spinnen af
they do
Present perfect tense
heb afgesponnen
I have done
hebt afgesponnen
you have done
heeft afgesponnen
he/she/it has done
hebben afgesponnen
we have done
hebben afgesponnen
you all have done
hebben afgesponnen
they have done
Past tense
spinde af;spon af
I did
spinde af;spon af
you did
spinde af;spon af
he/she/it did
spinden af;sponnen af
we did
spinden af;sponnen af
you all did
spinden af;sponnen af
they did
Future tense
zal afspinnen
I will do
zult afspinnen
you will do
zal afspinnen
he/she/it will do
zullen afspinnen
we will do
zullen afspinnen
you all will do
zullen afspinnen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afspinnen
I would do
zou afspinnen
you would do
zou afspinnen
he/she/it would do
zouden afspinnen
we would do
zouden afspinnen
you all would do
zouden afspinnen
they would do
Subjunctive mood
spinne af
I do
spinne af
you do
spinne af
he/she/it do
spinne af
we do
spinne af
you all do
spinne af
they do
Past perfect tense
had afgesponnen
I had done
had afgesponnen
you had done
had afgesponnen
he/she/it had done
hadden afgesponnen
we had done
hadden afgesponnen
you all had done
hadden afgesponnen
they had done
Future perf.
zal afgesponnen hebben
I will have done
zal afgesponnen hebben
you will have done
zal afgesponnen hebben
he/she/it will have done
zullen afgesponnen hebben
we will have done
zullen afgesponnen hebben
you all will have done
zullen afgesponnen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgesponnen hebben
I would have done
zou afgesponnen hebben
you would have done
zou afgesponnen hebben
he/she/it would have done
zouden afgesponnen hebben
we would have done
zouden afgesponnen hebben
you all would have done
zouden afgesponnen hebben
they would have done
Present bijzin tense
afspin
I do
afspint
you do
afspint
he/she/it does
afspinnen
we do
afspinnen
you all do
afspinnen
they do
Past bijzin tense
afspinde;afspon
I did
afspinde;afspon
you did
afspinde;afspon
he/she/it did
afspinden;afsponnen
we did
afspinden;afsponnen
you all did
afspinden;afsponnen
they did
Future bijzin tense
zal afspinnen
I will do
zult afspinnen
you will do
zal afspinnen
he/she/it will do
zullen afspinnen
we will do
zullen afspinnen
you all will do
zullen afspinnen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afspinnen
I would do
zou afspinnen
you would do
zou afspinnen
he/she/it would do
zouden afspinnen
we would do
zouden afspinnen
you all would do
zouden afspinnen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afspinne
I do
afspinne
you do
afspinne
he/she/it do
afspinne
we do
afspinne
you all do
afspinne
they do
Du
Ihr
Imperative mood
spin af
do
spint af
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afspannen
tension
afspieden
do
afspitten
do
inspinnen
string
omspinnen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?