Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

afkussen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of afkussen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kus af
I do
kust af
you do
kust af
he/she/it does
kussen af
we do
kussen af
you all do
kussen af
they do
Present perfect tense
heb afgekust
I have done
hebt afgekust
you have done
heeft afgekust
he/she/it has done
hebben afgekust
we have done
hebben afgekust
you all have done
hebben afgekust
they have done
Past tense
kuste af
I did
kuste af
you did
kuste af
he/she/it did
kusten af
we did
kusten af
you all did
kusten af
they did
Future tense
zal afkussen
I will do
zult afkussen
you will do
zal afkussen
he/she/it will do
zullen afkussen
we will do
zullen afkussen
you all will do
zullen afkussen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afkussen
I would do
zou afkussen
you would do
zou afkussen
he/she/it would do
zouden afkussen
we would do
zouden afkussen
you all would do
zouden afkussen
they would do
Subjunctive mood
kusse af
I do
kusse af
you do
kusse af
he/she/it do
kusse af
we do
kusse af
you all do
kusse af
they do
Past perfect tense
had afgekust
I had done
had afgekust
you had done
had afgekust
he/she/it had done
hadden afgekust
we had done
hadden afgekust
you all had done
hadden afgekust
they had done
Future perf.
zal afgekust hebben
I will have done
zal afgekust hebben
you will have done
zal afgekust hebben
he/she/it will have done
zullen afgekust hebben
we will have done
zullen afgekust hebben
you all will have done
zullen afgekust hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgekust hebben
I would have done
zou afgekust hebben
you would have done
zou afgekust hebben
he/she/it would have done
zouden afgekust hebben
we would have done
zouden afgekust hebben
you all would have done
zouden afgekust hebben
they would have done
Present bijzin tense
afkus
I do
afkust
you do
afkust
he/she/it does
afkussen
we do
afkussen
you all do
afkussen
they do
Past bijzin tense
afkuste
I did
afkuste
you did
afkuste
he/she/it did
afkusten
we did
afkusten
you all did
afkusten
they did
Future bijzin tense
zal afkussen
I will do
zult afkussen
you will do
zal afkussen
he/she/it will do
zullen afkussen
we will do
zullen afkussen
you all will do
zullen afkussen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afkussen
I would do
zou afkussen
you would do
zou afkussen
he/she/it would do
zouden afkussen
we would do
zouden afkussen
you all would do
zouden afkussen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afkusse
I do
afkusse
you do
afkusse
he/she/it do
afkusse
we do
afkusse
you all do
afkusse
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kus af
do
kust af
do

Examples of afkussen

De hele kust af rijden op zoek naar antiek.

Driving up and down the coast, haggling over antiques.

De politie zoekt de kust af.

Kauai PD has been up and down the shoreline.

Ik zeg steeds tegen hem, "Ga de kust af, het is hier te gevaarlijk voor ons".

Yeah, I kept telling him, "Move down the coast, it's too hot for us round here."

Ik zie je wel, dikkemerd Ik zal eens wat strepen op dat gezicht van je maken en je dan van de kust af laten rollen.

I see you, the fat guy, and I'm gonna put stripes on your face and roll you down the beach for a half hour.