Afkruipen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of afkruipen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kruip af
I do
kruipt af
you do
kruipt af
he/she/it does
kruipen af
we do
kruipen af
you all do
kruipen af
they do
Present perfect tense
heb afgekropen
I have done
hebt afgekropen
you have done
heeft afgekropen
he/she/it has done
hebben afgekropen
we have done
hebben afgekropen
you all have done
hebben afgekropen
they have done
Past tense
kroop af
I did
kroop af
you did
kroop af
he/she/it did
kropen af
we did
kropen af
you all did
kropen af
they did
Future tense
zal afkruipen
I will do
zult afkruipen
you will do
zal afkruipen
he/she/it will do
zullen afkruipen
we will do
zullen afkruipen
you all will do
zullen afkruipen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afkruipen
I would do
zou afkruipen
you would do
zou afkruipen
he/she/it would do
zouden afkruipen
we would do
zouden afkruipen
you all would do
zouden afkruipen
they would do
Subjunctive mood
kruipe af
I do
kruipe af
you do
kruipe af
he/she/it do
kruipe af
we do
kruipe af
you all do
kruipe af
they do
Past perfect tense
had afgekropen
I had done
had afgekropen
you had done
had afgekropen
he/she/it had done
hadden afgekropen
we had done
hadden afgekropen
you all had done
hadden afgekropen
they had done
Future perf.
zal afgekropen hebben
I will have done
zal afgekropen hebben
you will have done
zal afgekropen hebben
he/she/it will have done
zullen afgekropen hebben
we will have done
zullen afgekropen hebben
you all will have done
zullen afgekropen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgekropen hebben
I would have done
zou afgekropen hebben
you would have done
zou afgekropen hebben
he/she/it would have done
zouden afgekropen hebben
we would have done
zouden afgekropen hebben
you all would have done
zouden afgekropen hebben
they would have done
Present bijzin tense
afkruip
I do
afkruipt
you do
afkruipt
he/she/it does
afkruipen
we do
afkruipen
you all do
afkruipen
they do
Past bijzin tense
afkroop
I did
afkroop
you did
afkroop
he/she/it did
afkropen
we did
afkropen
you all did
afkropen
they did
Future bijzin tense
zal afkruipen
I will do
zult afkruipen
you will do
zal afkruipen
he/she/it will do
zullen afkruipen
we will do
zullen afkruipen
you all will do
zullen afkruipen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afkruipen
I would do
zou afkruipen
you would do
zou afkruipen
he/she/it would do
zouden afkruipen
we would do
zouden afkruipen
you all would do
zouden afkruipen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afkruipe
I do
afkruipe
you do
afkruipe
he/she/it do
afkruipe
we do
afkruipe
you all do
afkruipe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kruip af
do
kruipt af
do

Examples of afkruipen

Example in DutchTranslation in English
Laat me eerst het dak afkruipen.Let me climb down from the roof, I mean.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdruipen
drain
afsluipen
do
bekruipen
come over
inkruipen
creep
omkruipen
do
opkruipen
ruck up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afgraven
abrade
afkapen
do
afkoppelen
uncouple
afkronkelen
do
afkruimelen
do
afkuieren
do
aflenzen
do
afliegen
do
afmalen
do
afmieteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?