Aanvijzen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of aanvijzen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vijs aan
I do
vijst aan
you do
vijst aan
he/she/it does
vijzen aan
we do
vijzen aan
you all do
vijzen aan
they do
Present perfect tense
heb aangevezen
I have done
hebt aangevezen
you have done
heeft aangevezen
he/she/it has done
hebben aangevezen
we have done
hebben aangevezen
you all have done
hebben aangevezen
they have done
Past tense
vees aan
I did
vees aan
you did
vees aan
he/she/it did
vezen aan
we did
vezen aan
you all did
vezen aan
they did
Future tense
zal aanvijzen
I will do
zult aanvijzen
you will do
zal aanvijzen
he/she/it will do
zullen aanvijzen
we will do
zullen aanvijzen
you all will do
zullen aanvijzen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanvijzen
I would do
zou aanvijzen
you would do
zou aanvijzen
he/she/it would do
zouden aanvijzen
we would do
zouden aanvijzen
you all would do
zouden aanvijzen
they would do
Subjunctive mood
vijze aan
I do
vijze aan
you do
vijze aan
he/she/it do
vijze aan
we do
vijze aan
you all do
vijze aan
they do
Past perfect tense
had aangevezen
I had done
had aangevezen
you had done
had aangevezen
he/she/it had done
hadden aangevezen
we had done
hadden aangevezen
you all had done
hadden aangevezen
they had done
Future perf.
zal aangevezen hebben
I will have done
zal aangevezen hebben
you will have done
zal aangevezen hebben
he/she/it will have done
zullen aangevezen hebben
we will have done
zullen aangevezen hebben
you all will have done
zullen aangevezen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangevezen hebben
I would have done
zou aangevezen hebben
you would have done
zou aangevezen hebben
he/she/it would have done
zouden aangevezen hebben
we would have done
zouden aangevezen hebben
you all would have done
zouden aangevezen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanvijs
I do
aanvijst
you do
aanvijst
he/she/it does
aanvijzen
we do
aanvijzen
you all do
aanvijzen
they do
Past bijzin tense
aanvees
I did
aanvees
you did
aanvees
he/she/it did
aanvezen
we did
aanvezen
you all did
aanvezen
they did
Future bijzin tense
zal aanvijzen
I will do
zult aanvijzen
you will do
zal aanvijzen
he/she/it will do
zullen aanvijzen
we will do
zullen aanvijzen
you all will do
zullen aanvijzen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanvijzen
I would do
zou aanvijzen
you would do
zou aanvijzen
he/she/it would do
zouden aanvijzen
we would do
zouden aanvijzen
you all would do
zouden aanvijzen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanvijze
I do
aanvijze
you do
aanvijze
he/she/it do
aanvijze
we do
aanvijze
you all do
aanvijze
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vijs aan
do
vijst aan
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanvijlen
sharpen
aanvinken
check
aanwijzen
assign

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanstormen
do
aantasten
affect
aantikken
flick
aantreden
do
aanvechten
challenge
aanvijlen
sharpen
aanvinken
check
aanwaaien
be carried by wind
aanzanden
slit up
aanzuigen
aspirate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?