Aantappen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of aantappen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tap aan
I do
tapt aan
you do
tapt aan
he/she/it does
tappen aan
we do
tappen aan
you all do
tappen aan
they do
Present perfect tense
heb aangetapt
I have done
hebt aangetapt
you have done
heeft aangetapt
he/she/it has done
hebben aangetapt
we have done
hebben aangetapt
you all have done
hebben aangetapt
they have done
Past tense
tapte aan
I did
tapte aan
you did
tapte aan
he/she/it did
tapten aan
we did
tapten aan
you all did
tapten aan
they did
Future tense
zal aantappen
I will do
zult aantappen
you will do
zal aantappen
he/she/it will do
zullen aantappen
we will do
zullen aantappen
you all will do
zullen aantappen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aantappen
I would do
zou aantappen
you would do
zou aantappen
he/she/it would do
zouden aantappen
we would do
zouden aantappen
you all would do
zouden aantappen
they would do
Subjunctive mood
tappe aan
I do
tappe aan
you do
tappe aan
he/she/it do
tappe aan
we do
tappe aan
you all do
tappe aan
they do
Past perfect tense
had aangetapt
I had done
had aangetapt
you had done
had aangetapt
he/she/it had done
hadden aangetapt
we had done
hadden aangetapt
you all had done
hadden aangetapt
they had done
Future perf.
zal aangetapt hebben
I will have done
zal aangetapt hebben
you will have done
zal aangetapt hebben
he/she/it will have done
zullen aangetapt hebben
we will have done
zullen aangetapt hebben
you all will have done
zullen aangetapt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangetapt hebben
I would have done
zou aangetapt hebben
you would have done
zou aangetapt hebben
he/she/it would have done
zouden aangetapt hebben
we would have done
zouden aangetapt hebben
you all would have done
zouden aangetapt hebben
they would have done
Present bijzin tense
aantap
I do
aantapt
you do
aantapt
he/she/it does
aantappen
we do
aantappen
you all do
aantappen
they do
Past bijzin tense
aantapte
I did
aantapte
you did
aantapte
he/she/it did
aantapten
we did
aantapten
you all did
aantapten
they did
Future bijzin tense
zal aantappen
I will do
zult aantappen
you will do
zal aantappen
he/she/it will do
zullen aantappen
we will do
zullen aantappen
you all will do
zullen aantappen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aantappen
I would do
zou aantappen
you would do
zou aantappen
he/she/it would do
zouden aantappen
we would do
zouden aantappen
you all would do
zouden aantappen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aantappe
I do
aantappe
you do
aantappe
he/she/it do
aantappe
we do
aantappe
you all do
aantappe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
tap aan
do
tapt aan
do

Examples of aantappen

Example in DutchTranslation in English
Aangezien je ma me hier wil laten werken... leerde Keith me gisteravond hoe ik moet tappen aan de bar.So, since your mom hired me to work here, Keith helped me do a crash refresher course on bartending last night.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aankappen
do
aanlappen
pass off on
aanpappen
pick up
aantasten
affect
aantippen
touch
aanwippen
drop in
afstappen
tramp

Similar but longer

aanstappen
step out
aantrappen
kickstart

Random

aanslijpen
do
aanspoeden
approach speedily
aansteken
ignite
aanstranden
do
aanstuwen
do
aantakelen
do
aantasten
affect
aantreffen
meet with
aanvliegen
fly
aanwerpen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?