Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanstappen (to step out) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of aanstappen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stap aan
I step out
stapt aan
you step out
stapt aan
he/she/it steps out
stappen aan
we step out
stappen aan
you all step out
stappen aan
they step out
Present perfect tense
heb aangestapt
I have stepped out
hebt aangestapt
you have stepped out
heeft aangestapt
he/she/it has stepped out
hebben aangestapt
we have stepped out
hebben aangestapt
you all have stepped out
hebben aangestapt
they have stepped out
Past tense
stapte aan
I stepped out
stapte aan
you stepped out
stapte aan
he/she/it stepped out
stapten aan
we stepped out
stapten aan
you all stepped out
stapten aan
they stepped out
Future tense
zal aanstappen
I will step out
zult aanstappen
you will step out
zal aanstappen
he/she/it will step out
zullen aanstappen
we will step out
zullen aanstappen
you all will step out
zullen aanstappen
they will step out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanstappen
I would step out
zou aanstappen
you would step out
zou aanstappen
he/she/it would step out
zouden aanstappen
we would step out
zouden aanstappen
you all would step out
zouden aanstappen
they would step out
Subjunctive mood
stappe aan
I step out
stappe aan
you step out
stappe aan
he/she/it step out
stappe aan
we step out
stappe aan
you all step out
stappe aan
they step out
Past perfect tense
had aangestapt
I had stepped out
had aangestapt
you had stepped out
had aangestapt
he/she/it had stepped out
hadden aangestapt
we had stepped out
hadden aangestapt
you all had stepped out
hadden aangestapt
they had stepped out
Future perf.
zal aangestapt hebben
I will have stepped out
zal aangestapt hebben
you will have stepped out
zal aangestapt hebben
he/she/it will have stepped out
zullen aangestapt hebben
we will have stepped out
zullen aangestapt hebben
you all will have stepped out
zullen aangestapt hebben
they will have stepped out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangestapt hebben
I would have stepped out
zou aangestapt hebben
you would have stepped out
zou aangestapt hebben
he/she/it would have stepped out
zouden aangestapt hebben
we would have stepped out
zouden aangestapt hebben
you all would have stepped out
zouden aangestapt hebben
they would have stepped out
Present bijzin tense
aanstap
I step out
aanstapt
you step out
aanstapt
he/she/it steps out
aanstappen
we step out
aanstappen
you all step out
aanstappen
they step out
Past bijzin tense
aanstapte
I stepped out
aanstapte
you stepped out
aanstapte
he/she/it stepped out
aanstapten
we stepped out
aanstapten
you all stepped out
aanstapten
they stepped out
Future bijzin tense
zal aanstappen
I will step out
zult aanstappen
you will step out
zal aanstappen
he/she/it will step out
zullen aanstappen
we will step out
zullen aanstappen
you all will step out
zullen aanstappen
they will step out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanstappen
I would step out
zou aanstappen
you would step out
zou aanstappen
he/she/it would step out
zouden aanstappen
we would step out
zouden aanstappen
you all would step out
zouden aanstappen
they would step out
Subjunctive bijzin mood
aanstappe
I step out
aanstappe
you step out
aanstappe
he/she/it step out
aanstappe
we step out
aanstappe
you all step out
aanstappe
they step out
Du
Ihr
Imperative mood
stap aan
step out
stapt aan
step out

Examples of aanstappen

Example in DutchTranslation in English
Handen op je hoofd, en stap aan de bestuurderskant uitPut your hands on your head, and step out of the driver's side door!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanstampen
tamp down
aanstippen
mention
aanstoppen
and pointing
aanstrepen
tally
aantrappen
kickstart

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'step out':

None found.