Aanslijpen (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of aanslijpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
slijp aan
I do
slijpt aan
you do
slijpt aan
he/she/it does
slijpen aan
we do
slijpen aan
you all do
slijpen aan
they do
Present perfect tense
heb aangeslepen
I have done
hebt aangeslepen
you have done
heeft aangeslepen
he/she/it has done
hebben aangeslepen
we have done
hebben aangeslepen
you all have done
hebben aangeslepen
they have done
Past tense
sleep aan
I did
sleep aan
you did
sleep aan
he/she/it did
slepen aan
we did
slepen aan
you all did
slepen aan
they did
Future tense
zal aanslijpen
I will do
zult aanslijpen
you will do
zal aanslijpen
he/she/it will do
zullen aanslijpen
we will do
zullen aanslijpen
you all will do
zullen aanslijpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanslijpen
I would do
zou aanslijpen
you would do
zou aanslijpen
he/she/it would do
zouden aanslijpen
we would do
zouden aanslijpen
you all would do
zouden aanslijpen
they would do
Subjunctive mood
slijpe aan
I do
slijpe aan
you do
slijpe aan
he/she/it do
slijpe aan
we do
slijpe aan
you all do
slijpe aan
they do
Past perfect tense
had aangeslepen
I had done
had aangeslepen
you had done
had aangeslepen
he/she/it had done
hadden aangeslepen
we had done
hadden aangeslepen
you all had done
hadden aangeslepen
they had done
Future perf.
zal aangeslepen hebben
I will have done
zal aangeslepen hebben
you will have done
zal aangeslepen hebben
he/she/it will have done
zullen aangeslepen hebben
we will have done
zullen aangeslepen hebben
you all will have done
zullen aangeslepen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeslepen hebben
I would have done
zou aangeslepen hebben
you would have done
zou aangeslepen hebben
he/she/it would have done
zouden aangeslepen hebben
we would have done
zouden aangeslepen hebben
you all would have done
zouden aangeslepen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanslijp
I do
aanslijpt
you do
aanslijpt
he/she/it does
aanslijpen
we do
aanslijpen
you all do
aanslijpen
they do
Past bijzin tense
aansleep
I did
aansleep
you did
aansleep
he/she/it did
aanslepen
we did
aanslepen
you all did
aanslepen
they did
Future bijzin tense
zal aanslijpen
I will do
zult aanslijpen
you will do
zal aanslijpen
he/she/it will do
zullen aanslijpen
we will do
zullen aanslijpen
you all will do
zullen aanslijpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanslijpen
I would do
zou aanslijpen
you would do
zou aanslijpen
he/she/it would do
zouden aanslijpen
we would do
zouden aanslijpen
you all would do
zouden aanslijpen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanslijpe
I do
aanslijpe
you do
aanslijpe
he/she/it do
aanslijpe
we do
aanslijpe
you all do
aanslijpe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
slijp aan
do
slijpt aan
do

Examples of aanslijpen

Example in DutchTranslation in English
Ik heb een klein mes, wat ik gebruik voor het aanslijpen van mijn schrijfstift.- I don't have one. I... I do have a small knife I use to sharpen my stylus.
Hij zei, dat als ik niet wegbleef bij haar... nou, dan zou hij mij onderdompelen... in een soort van gewone huishoudelijke afwasmiddel... mij achter zijn truck aanslepen... en mijn noten aan een accu binden.He said that if I didn't stay away from her... well, then he would douse me... in some sort of common household cleanser... pull me behind his truck... and, uh, hook my nuts up to a car battery.
Ik wou het geen dag langer laten aanslepen.I did. I couldn't let that drag on one more day.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aangrijpen
grin
aanslibben
accrete
aanslijken
silt up
aanslijmen
do
aansluipen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?