Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

aangrijpen

to grin

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of aangrijpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
grijp aan
I grin
grijpt aan
you grin
grijpt aan
he/she/it grins
grijpen aan
we grin
grijpen aan
you all grin
grijpen aan
they grin
Present perfect tense
heb aangegrepen
I have grinned
hebt aangegrepen
you have grinned
heeft aangegrepen
he/she/it has grinned
hebben aangegrepen
we have grinned
hebben aangegrepen
you all have grinned
hebben aangegrepen
they have grinned
Past tense
greep aan
I grinned
greep aan
you grinned
greep aan
he/she/it grinned
grepen aan
we grinned
grepen aan
you all grinned
grepen aan
they grinned
Future tense
zal aangrijpen
I will grin
zult aangrijpen
you will grin
zal aangrijpen
he/she/it will grin
zullen aangrijpen
we will grin
zullen aangrijpen
you all will grin
zullen aangrijpen
they will grin
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aangrijpen
I would grin
zou aangrijpen
you would grin
zou aangrijpen
he/she/it would grin
zouden aangrijpen
we would grin
zouden aangrijpen
you all would grin
zouden aangrijpen
they would grin
Subjunctive mood
grijpe aan
I grin
grijpe aan
you grin
grijpe aan
he/she/it grin
grijpe aan
we grin
grijpe aan
you all grin
grijpe aan
they grin
Past perfect tense
had aangegrepen
I had grinned
had aangegrepen
you had grinned
had aangegrepen
he/she/it had grinned
hadden aangegrepen
we had grinned
hadden aangegrepen
you all had grinned
hadden aangegrepen
they had grinned
Future perf.
zal aangegrepen hebben
I will have grinned
zal aangegrepen hebben
you will have grinned
zal aangegrepen hebben
he/she/it will have grinned
zullen aangegrepen hebben
we will have grinned
zullen aangegrepen hebben
you all will have grinned
zullen aangegrepen hebben
they will have grinned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangegrepen hebben
I would have grinned
zou aangegrepen hebben
you would have grinned
zou aangegrepen hebben
he/she/it would have grinned
zouden aangegrepen hebben
we would have grinned
zouden aangegrepen hebben
you all would have grinned
zouden aangegrepen hebben
they would have grinned
Present bijzin tense
aangrijp
I grin
aangrijpt
you grin
aangrijpt
he/she/it grins
aangrijpen
we grin
aangrijpen
you all grin
aangrijpen
they grin
Past bijzin tense
aangreep
I grinned
aangreep
you grinned
aangreep
he/she/it grinned
aangrepen
we grinned
aangrepen
you all grinned
aangrepen
they grinned
Future bijzin tense
zal aangrijpen
I will grin
zult aangrijpen
you will grin
zal aangrijpen
he/she/it will grin
zullen aangrijpen
we will grin
zullen aangrijpen
you all will grin
zullen aangrijpen
they will grin
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aangrijpen
I would grin
zou aangrijpen
you would grin
zou aangrijpen
he/she/it would grin
zouden aangrijpen
we would grin
zouden aangrijpen
you all would grin
zouden aangrijpen
they would grin
Subjunctive bijzin mood
aangrijpe
I grin
aangrijpe
you grin
aangrijpe
he/she/it grin
aangrijpe
we grin
aangrijpe
you all grin
aangrijpe
they grin
Du
Ihr
Imperative mood
grijp aan
grin
grijpt aan
grin

Further details about this page

LOCATION