Aanlaten (to leave on) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of aanlaten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
laat aan
I leave on
laat aan
you leave on
laat aan
he/she/it leaves on
laten aan
we leave on
laten aan
you all leave on
laten aan
they leave on
Present perfect tense
heb aangelaten
I have left on
hebt aangelaten
you have left on
heeft aangelaten
he/she/it has left on
hebben aangelaten
we have left on
hebben aangelaten
you all have left on
hebben aangelaten
they have left on
Past tense
liet aan
I left on
liet aan
you left on
liet aan
he/she/it left on
lieten aan
we left on
lieten aan
you all left on
lieten aan
they left on
Future tense
zal aanlaten
I will leave on
zult aanlaten
you will leave on
zal aanlaten
he/she/it will leave on
zullen aanlaten
we will leave on
zullen aanlaten
you all will leave on
zullen aanlaten
they will leave on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanlaten
I would leave on
zou aanlaten
you would leave on
zou aanlaten
he/she/it would leave on
zouden aanlaten
we would leave on
zouden aanlaten
you all would leave on
zouden aanlaten
they would leave on
Subjunctive mood
late aan
I leave on
late aan
you leave on
late aan
he/she/it leave on
late aan
we leave on
late aan
you all leave on
late aan
they leave on
Past perfect tense
had aangelaten
I had left on
had aangelaten
you had left on
had aangelaten
he/she/it had left on
hadden aangelaten
we had left on
hadden aangelaten
you all had left on
hadden aangelaten
they had left on
Future perf.
zal aangelaten hebben
I will have left on
zal aangelaten hebben
you will have left on
zal aangelaten hebben
he/she/it will have left on
zullen aangelaten hebben
we will have left on
zullen aangelaten hebben
you all will have left on
zullen aangelaten hebben
they will have left on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangelaten hebben
I would have left on
zou aangelaten hebben
you would have left on
zou aangelaten hebben
he/she/it would have left on
zouden aangelaten hebben
we would have left on
zouden aangelaten hebben
you all would have left on
zouden aangelaten hebben
they would have left on
Present bijzin tense
aanlaat
I leave on
aanlaat
you leave on
aanlaat
he/she/it leaves on
aanlaten
we leave on
aanlaten
you all leave on
aanlaten
they leave on
Past bijzin tense
aanliet
I left on
aanliet
you left on
aanliet
he/she/it left on
aanlieten
we left on
aanlieten
you all left on
aanlieten
they left on
Future bijzin tense
zal aanlaten
I will leave on
zult aanlaten
you will leave on
zal aanlaten
he/she/it will leave on
zullen aanlaten
we will leave on
zullen aanlaten
you all will leave on
zullen aanlaten
they will leave on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanlaten
I would leave on
zou aanlaten
you would leave on
zou aanlaten
he/she/it would leave on
zouden aanlaten
we would leave on
zouden aanlaten
you all would leave on
zouden aanlaten
they would leave on
Subjunctive bijzin mood
aanlate
I leave on
aanlate
you leave on
aanlate
he/she/it leave on
aanlate
we leave on
aanlate
you all leave on
aanlate
they leave on
Du
Ihr
Imperative mood
laat aan
leave on
laat aan
leave on

Examples of aanlaten

Example in DutchTranslation in English
Heb je een lamp op de veranda die je voor me kunt aanlaten?Got a porch light or something you can leave on for me?
De airco werd aangelaten.Air-conditioning was left on.
Het licht was aangelaten zodat de huiseigenaar zou komen om het te controleren.The light was left on so the homeowner would come out and check.
Is daar iets? Nee, de lichten zijn aangelaten.No, the lights were left on.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanladen
gall
aanleren
learn
aanloden
do
aanlopen
ogle
aanmeten
measure for
aanpoten
hurry up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'leave on':

None found.
Learning languages?