Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

aankerven

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of aankerven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kerf aan
I do
kerft aan
you do
kerft aan
he/she/it does
kerven aan
we do
kerven aan
you all do
kerven aan
they do
Present perfect tense
heb aangekerfd
I have done
hebt aangekerfd
you have done
heeft aangekerfd
he/she/it has done
hebben aangekerfd
we have done
hebben aangekerfd
you all have done
hebben aangekerfd
they have done
Past tense
kerfde aan
I did
kerfde aan
you did
kerfde aan
he/she/it did
kerfden aan
we did
kerfden aan
you all did
kerfden aan
they did
Future tense
zal aankerven
I will do
zult aankerven
you will do
zal aankerven
he/she/it will do
zullen aankerven
we will do
zullen aankerven
you all will do
zullen aankerven
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aankerven
I would do
zou aankerven
you would do
zou aankerven
he/she/it would do
zouden aankerven
we would do
zouden aankerven
you all would do
zouden aankerven
they would do
Subjunctive mood
kerve aan
I do
kerve aan
you do
kerve aan
he/she/it do
kerve aan
we do
kerve aan
you all do
kerve aan
they do
Past perfect tense
had aangekerfd
I had done
had aangekerfd
you had done
had aangekerfd
he/she/it had done
hadden aangekerfd
we had done
hadden aangekerfd
you all had done
hadden aangekerfd
they had done
Future perf.
zal aangekerfd hebben
I will have done
zal aangekerfd hebben
you will have done
zal aangekerfd hebben
he/she/it will have done
zullen aangekerfd hebben
we will have done
zullen aangekerfd hebben
you all will have done
zullen aangekerfd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangekerfd hebben
I would have done
zou aangekerfd hebben
you would have done
zou aangekerfd hebben
he/she/it would have done
zouden aangekerfd hebben
we would have done
zouden aangekerfd hebben
you all would have done
zouden aangekerfd hebben
they would have done
Present bijzin tense
aankerf
I do
aankerft
you do
aankerft
he/she/it does
aankerven
we do
aankerven
you all do
aankerven
they do
Past bijzin tense
aankerfde
I did
aankerfde
you did
aankerfde
he/she/it did
aankerfden
we did
aankerfden
you all did
aankerfden
they did
Future bijzin tense
zal aankerven
I will do
zult aankerven
you will do
zal aankerven
he/she/it will do
zullen aankerven
we will do
zullen aankerven
you all will do
zullen aankerven
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aankerven
I would do
zou aankerven
you would do
zou aankerven
he/she/it would do
zouden aankerven
we would do
zouden aankerven
you all would do
zouden aankerven
they would do
Subjunctive bijzin mood
aankerve
I do
aankerve
you do
aankerve
he/she/it do
aankerve
we do
aankerve
you all do
aankerve
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kerf aan
do
kerft aan
do

Further details about this page

LOCATION