Uithongeren (to hunger) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of uithongeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
honger uit
I hunger
hongert uit
you hunger
hongert uit
he/she/it hungers
hongeren uit
we hunger
hongeren uit
you all hunger
hongeren uit
they hunger
Present perfect tense
heb uitgehongerd
I have hungered
hebt uitgehongerd
you have hungered
heeft uitgehongerd
he/she/it has hungered
hebben uitgehongerd
we have hungered
hebben uitgehongerd
you all have hungered
hebben uitgehongerd
they have hungered
Past tense
hongerde uit
I hungered
hongerde uit
you hungered
hongerde uit
he/she/it hungered
hongerden uit
we hungered
hongerden uit
you all hungered
hongerden uit
they hungered
Future tense
zal uithongeren
I will hunger
zult uithongeren
you will hunger
zal uithongeren
he/she/it will hunger
zullen uithongeren
we will hunger
zullen uithongeren
you all will hunger
zullen uithongeren
they will hunger
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uithongeren
I would hunger
zou uithongeren
you would hunger
zou uithongeren
he/she/it would hunger
zouden uithongeren
we would hunger
zouden uithongeren
you all would hunger
zouden uithongeren
they would hunger
Subjunctive mood
hongere uit
I hunger
hongere uit
you hunger
hongere uit
he/she/it hunger
hongere uit
we hunger
hongere uit
you all hunger
hongere uit
they hunger
Past perfect tense
had uitgehongerd
I had hungered
had uitgehongerd
you had hungered
had uitgehongerd
he/she/it had hungered
hadden uitgehongerd
we had hungered
hadden uitgehongerd
you all had hungered
hadden uitgehongerd
they had hungered
Future perf.
zal uitgehongerd hebben
I will have hungered
zal uitgehongerd hebben
you will have hungered
zal uitgehongerd hebben
he/she/it will have hungered
zullen uitgehongerd hebben
we will have hungered
zullen uitgehongerd hebben
you all will have hungered
zullen uitgehongerd hebben
they will have hungered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgehongerd hebben
I would have hungered
zou uitgehongerd hebben
you would have hungered
zou uitgehongerd hebben
he/she/it would have hungered
zouden uitgehongerd hebben
we would have hungered
zouden uitgehongerd hebben
you all would have hungered
zouden uitgehongerd hebben
they would have hungered
Present bijzin tense
uithonger
I hunger
uithongert
you hunger
uithongert
he/she/it hungers
uithongeren
we hunger
uithongeren
you all hunger
uithongeren
they hunger
Past bijzin tense
uithongerde
I hungered
uithongerde
you hungered
uithongerde
he/she/it hungered
uithongerden
we hungered
uithongerden
you all hungered
uithongerden
they hungered
Future bijzin tense
zal uithongeren
I will hunger
zult uithongeren
you will hunger
zal uithongeren
he/she/it will hunger
zullen uithongeren
we will hunger
zullen uithongeren
you all will hunger
zullen uithongeren
they will hunger
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uithongeren
I would hunger
zou uithongeren
you would hunger
zou uithongeren
he/she/it would hunger
zouden uithongeren
we would hunger
zouden uithongeren
you all would hunger
zouden uithongeren
they would hunger
Subjunctive bijzin mood
uithongere
I hunger
uithongere
you hunger
uithongere
he/she/it hunger
uithongere
we hunger
uithongere
you all hunger
uithongere
they hunger
Du
Ihr
Imperative mood
honger uit
hunger
hongert uit
hunger

Examples of uithongeren

Example in DutchTranslation in English
De jungle inlopen, en onszelf uithongeren?Marching into the jungle and die of hunger ?
Het zal je laten uithongeren.It'll make you die of hunger.
Wat zei ik jullie? Ze zei ook dat ze zich zou uithongeren.And she'll die of hunger so we won't get any ransom.
Het is zelfs mogelijk dat GGO's de honger uit de wereld helpen.It's just possible that GMOs can actually end world hunger.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitrangeren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitbeelden
depict
uitbouwen
extend
uiteenspatten
burst
uitfaden
do
uitgommen
out payments
uitgummen
erase
uithollen
cough
uithoren
lead on
uitklappen
collapse
uitkleien
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'hunger':

None found.
Learning languages?