Intuigen (to harness) conjugation

Dutch

Conjugation of intuigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tuig in
I harness
tuigt in
you harness
tuigt in
he/she/it harnesses
tuigen in
we harness
tuigen in
you all harness
tuigen in
they harness
Present perfect tense
heb ingetuigd
I have harnessed
hebt ingetuigd
you have harnessed
heeft ingetuigd
he/she/it has harnessed
hebben ingetuigd
we have harnessed
hebben ingetuigd
you all have harnessed
hebben ingetuigd
they have harnessed
Past tense
tuigde in
I harnessed
tuigde in
you harnessed
tuigde in
he/she/it harnessed
tuigden in
we harnessed
tuigden in
you all harnessed
tuigden in
they harnessed
Future tense
zal intuigen
I will harness
zult intuigen
you will harness
zal intuigen
he/she/it will harness
zullen intuigen
we will harness
zullen intuigen
you all will harness
zullen intuigen
they will harness
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou intuigen
I would harness
zou intuigen
you would harness
zou intuigen
he/she/it would harness
zouden intuigen
we would harness
zouden intuigen
you all would harness
zouden intuigen
they would harness
Subjunctive mood
tuige in
I harness
tuige in
you harness
tuige in
he/she/it harness
tuige in
we harness
tuige in
you all harness
tuige in
they harness
Past perfect tense
had ingetuigd
I had harnessed
had ingetuigd
you had harnessed
had ingetuigd
he/she/it had harnessed
hadden ingetuigd
we had harnessed
hadden ingetuigd
you all had harnessed
hadden ingetuigd
they had harnessed
Future perf.
zal ingetuigd hebben
I will have harnessed
zal ingetuigd hebben
you will have harnessed
zal ingetuigd hebben
he/she/it will have harnessed
zullen ingetuigd hebben
we will have harnessed
zullen ingetuigd hebben
you all will have harnessed
zullen ingetuigd hebben
they will have harnessed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingetuigd hebben
I would have harnessed
zou ingetuigd hebben
you would have harnessed
zou ingetuigd hebben
he/she/it would have harnessed
zouden ingetuigd hebben
we would have harnessed
zouden ingetuigd hebben
you all would have harnessed
zouden ingetuigd hebben
they would have harnessed
Present bijzin tense
intuig
I harness
intuigt
you harness
intuigt
he/she/it harnesses
intuigen
we harness
intuigen
you all harness
intuigen
they harness
Past bijzin tense
intuigde
I harnessed
intuigde
you harnessed
intuigde
he/she/it harnessed
intuigden
we harnessed
intuigden
you all harnessed
intuigden
they harnessed
Future bijzin tense
zal intuigen
I will harness
zult intuigen
you will harness
zal intuigen
he/she/it will harness
zullen intuigen
we will harness
zullen intuigen
you all will harness
zullen intuigen
they will harness
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou intuigen
I would harness
zou intuigen
you would harness
zou intuigen
he/she/it would harness
zouden intuigen
we would harness
zouden intuigen
you all would harness
zouden intuigen
they would harness
Subjunctive bijzin mood
intuige
I harness
intuige
you harness
intuige
he/she/it harness
intuige
we harness
intuige
you all harness
intuige
they harness
Du
Ihr
Imperative mood
tuig in
harness
tuigt in
harness

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aftuigen
do
betuigen
bathe
getuigen
testify
inbuigen
bend inwards
intueren
do
intuinen
do
inzuigen
suck
optuigen
decorate

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

insteken
insert
insturen
do
interpreteren
interpret
interrumperen
interrupt
intikken
do
introduceren
intrigue
introuwen
intros
intueren
do
intuinen
do
invallen
flood

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'harness':

None found.
Learning languages?