Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Wiggelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
wiggel
wiggelt
wiggelt
wiggelen
wiggelen
wiggelen
Present perfect tense
heb gewiggeld
hebt gewiggeld
heeft gewiggeld
hebben gewiggeld
hebben gewiggeld
hebben gewiggeld
Past tense
wiggelde
wiggelde
wiggelde
wiggelden
wiggelden
wiggelden
Future tense
zal wiggelen
zult wiggelen
zal wiggelen
zullen wiggelen
zullen wiggelen
zullen wiggelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou wiggelen
zou wiggelen
zou wiggelen
zouden wiggelen
zouden wiggelen
zouden wiggelen
Subjunctive mood
wiggele
wiggele
wiggele
wiggele
wiggele
wiggele
Past perfect tense
had gewiggeld
had gewiggeld
had gewiggeld
hadden gewiggeld
hadden gewiggeld
hadden gewiggeld
Future perf.
zal gewiggeld hebben
zal gewiggeld hebben
zal gewiggeld hebben
zullen gewiggeld hebben
zullen gewiggeld hebben
zullen gewiggeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gewiggeld hebben
zou gewiggeld hebben
zou gewiggeld hebben
zouden gewiggeld hebben
zouden gewiggeld hebben
zouden gewiggeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
wiggel
wiggelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

baggelen
do
biggelen
dribble
figgelen
do
gaggelen
cackle
joggelen
do
waggelen
waddle
wichelen
do
wiebelen
wobble
wiegelen
rock
wiemelen
do
wikkelen
wrap
winkelen
shop
wispelen
do
wisselen
change

Similar but longer

wriggelen
squirm

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.