Weekenden (to do) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of weekenden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
weekend
I do
weekendt
you do
weekendt
he/she/it does
weekenden
we do
weekenden
you all do
weekenden
they do
Present perfect tense
heb geweekend
I have done
hebt geweekend
you have done
heeft geweekend
he/she/it has done
hebben geweekend
we have done
hebben geweekend
you all have done
hebben geweekend
they have done
Past tense
weekendde
I did
weekendde
you did
weekendde
he/she/it did
weekendden
we did
weekendden
you all did
weekendden
they did
Future tense
zal weekenden
I will do
zult weekenden
you will do
zal weekenden
he/she/it will do
zullen weekenden
we will do
zullen weekenden
you all will do
zullen weekenden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou weekenden
I would do
zou weekenden
you would do
zou weekenden
he/she/it would do
zouden weekenden
we would do
zouden weekenden
you all would do
zouden weekenden
they would do
Subjunctive mood
weekende
I do
weekende
you do
weekende
he/she/it do
weekende
we do
weekende
you all do
weekende
they do
Past perfect tense
had geweekend
I had done
had geweekend
you had done
had geweekend
he/she/it had done
hadden geweekend
we had done
hadden geweekend
you all had done
hadden geweekend
they had done
Future perf.
zal geweekend hebben
I will have done
zal geweekend hebben
you will have done
zal geweekend hebben
he/she/it will have done
zullen geweekend hebben
we will have done
zullen geweekend hebben
you all will have done
zullen geweekend hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geweekend hebben
I would have done
zou geweekend hebben
you would have done
zou geweekend hebben
he/she/it would have done
zouden geweekend hebben
we would have done
zouden geweekend hebben
you all would have done
zouden geweekend hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
weekend
do
weekendt
do

Examples of weekenden

Example in DutchTranslation in English
Aangezien ik niet zoveel weekenden vrij van school ben, kunnen we wat samen doen.Yeah, I got to see a new band tonight. I thought since I don't get many weekends away from boarding school that we could hang out.
Ben Dalton doet dit in de weekenden.Ben Dalton does this on the weekends.
Buck zijn meest geliefde bezigheid was de weekenden doorbrengen bij de NASA, rond geslingerd worden en in het luchtledige zweven.Buck's favorite thing in the world to do was spending weekends at NASA, getting coked to the gills and floating in space.
Daarom gaan we niet met je uit in de weekenden.You see, this attitude is why we don't hang out on weekends.
Dat deed ik in de weekenden.I used to do it on weekends.
" Wat doe je dit weekend".It's, oh, um, "what are you doing this weekend?
"Darren is 15 pond aangekomen dit weekend vrijend met zijn donuts.""Darren gained 15 pounds over this weekend making out with donuts. "
"Verschillende niveaus van vernedering... ondergaan tijdens het vrijgezellen weekend.""To varying degrees of public humiliation... - "during the Bachelor Party weekend." - No way, I'm not doing it.
"Wat doe je dit weekend?""what are you doing this weekend?"
'Dat weten ze niet, maar we proberen dit weekend bij er te blijven.''They don't know but we're all trying to rally around her this weekend.'
Niko. waarom vertel je ons alles over het weekende van kerstman dalNiko, why don't you tell us all about your weekend at Santa's Fell?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

wegzenden
dismiss

Similar but longer

weekeinden
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?