Voortduren (to persist) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of voortduren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
duur voort
I persist
duurt voort
you persist
duurt voort
he/she/it persists
duren voort
we persist
duren voort
you all persist
duren voort
they persist
Present perfect tense
heb voortgeduurd
I have persisted
hebt voortgeduurd
you have persisted
heeft voortgeduurd
he/she/it has persisted
hebben voortgeduurd
we have persisted
hebben voortgeduurd
you all have persisted
hebben voortgeduurd
they have persisted
Past tense
duurde voort
I persisted
duurde voort
you persisted
duurde voort
he/she/it persisted
duurden voort
we persisted
duurden voort
you all persisted
duurden voort
they persisted
Future tense
zal voortduren
I will persist
zult voortduren
you will persist
zal voortduren
he/she/it will persist
zullen voortduren
we will persist
zullen voortduren
you all will persist
zullen voortduren
they will persist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voortduren
I would persist
zou voortduren
you would persist
zou voortduren
he/she/it would persist
zouden voortduren
we would persist
zouden voortduren
you all would persist
zouden voortduren
they would persist
Subjunctive mood
dure voort
I persist
dure voort
you persist
dure voort
he/she/it persist
dure voort
we persist
dure voort
you all persist
dure voort
they persist
Past perfect tense
had voortgeduurd
I had persisted
had voortgeduurd
you had persisted
had voortgeduurd
he/she/it had persisted
hadden voortgeduurd
we had persisted
hadden voortgeduurd
you all had persisted
hadden voortgeduurd
they had persisted
Future perf.
zal voortgeduurd hebben
I will have persisted
zal voortgeduurd hebben
you will have persisted
zal voortgeduurd hebben
he/she/it will have persisted
zullen voortgeduurd hebben
we will have persisted
zullen voortgeduurd hebben
you all will have persisted
zullen voortgeduurd hebben
they will have persisted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voortgeduurd hebben
I would have persisted
zou voortgeduurd hebben
you would have persisted
zou voortgeduurd hebben
he/she/it would have persisted
zouden voortgeduurd hebben
we would have persisted
zouden voortgeduurd hebben
you all would have persisted
zouden voortgeduurd hebben
they would have persisted
Present bijzin tense
voortduur
I persist
voortduurt
you persist
voortduurt
he/she/it persists
voortduren
we persist
voortduren
you all persist
voortduren
they persist
Past bijzin tense
voortduurde
I persisted
voortduurde
you persisted
voortduurde
he/she/it persisted
voortduurden
we persisted
voortduurden
you all persisted
voortduurden
they persisted
Future bijzin tense
zal voortduren
I will persist
zult voortduren
you will persist
zal voortduren
he/she/it will persist
zullen voortduren
we will persist
zullen voortduren
you all will persist
zullen voortduren
they will persist
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voortduren
I would persist
zou voortduren
you would persist
zou voortduren
he/she/it would persist
zouden voortduren
we would persist
zouden voortduren
you all would persist
zouden voortduren
they would persist
Subjunctive bijzin mood
voortdure
I persist
voortdure
you persist
voortdure
he/she/it persist
voortdure
we persist
voortdure
you all persist
voortdure
they persist
Du
Ihr
Imperative mood
duur voort
persist
duurt voort
persist

Examples of voortduren

Example in DutchTranslation in English
- Anders blijft mijn ellende voortduren.- Otherwise I must persist in my wretchedness.
Als deze situatie zou voortduren zou dit onvermijdelijk... leiden tot toename van mierenpopulaties."If these conditions persist they must inevitably" "lead to increases in ant population. "
Eisenhower: De mogelijkheid voor het verrijzen van misplaatste politieke macht bestaat en zal voortdurenThe potential for the disastrous rise of misplaced power exists and will persist.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

voortduwen
push
voortvaren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voordansen
do
voorgooien
throw
voornemen
intend
vooropstaan
prevail
voortbroderen
do
voortdrijven
impel
voortduwen
push
voortleven
survive
voortlopen
continue walking
voortrukken
push forward

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'persist':

None found.
Learning languages?