Get a Dutch Tutor

verwurgen

to strangle

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of verwurgen

Translation

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Present tense

verwurg

I strangle

verwurgt

you strangle

verwurgt

he/she/it strangles

verwurgen

we strangle

verwurgen

you all strangle

verwurgen

they strangle

Present perfect tense

heb verwurgd

I have strangled

hebt verwurgd

you have strangled

heeft verwurgd

he/she/it has strangled

hebben verwurgd

we have strangled

hebben verwurgd

you all have strangled

hebben verwurgd

they have strangled

Past tense

verwurgde

I strangled

verwurgde

you strangled

verwurgde

he/she/it strangled

verwurgden

we strangled

verwurgden

you all strangled

verwurgden

they strangled

Future tense

zal verwurgen

I will strangle

zult verwurgen

you will strangle

zal verwurgen

he/she/it will strangle

zullen verwurgen

we will strangle

zullen verwurgen

you all will strangle

zullen verwurgen

they will strangle

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional mood

zou verwurgen

I would strangle

zou verwurgen

you would strangle

zou verwurgen

he/she/it would strangle

zouden verwurgen

we would strangle

zouden verwurgen

you all would strangle

zouden verwurgen

they would strangle

Subjunctive mood

verwurge

I strangle

verwurge

you strangle

verwurge

he/she/it strangle

verwurge

we strangle

verwurge

you all strangle

verwurge

they strangle

Past perfect tense

had verwurgd

I had strangled

had verwurgd

you had strangled

had verwurgd

he/she/it had strangled

hadden verwurgd

we had strangled

hadden verwurgd

you all had strangled

hadden verwurgd

they had strangled

Future perf.

zal verwurgd hebben

I will have strangled

zal verwurgd hebben

you will have strangled

zal verwurgd hebben

he/she/it will have strangled

zullen verwurgd hebben

we will have strangled

zullen verwurgd hebben

you all will have strangled

zullen verwurgd hebben

they will have strangled

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional perfect tense

zou verwurgd hebben

I would have strangled

zou verwurgd hebben

you would have strangled

zou verwurgd hebben

he/she/it would have strangled

zouden verwurgd hebben

we would have strangled

zouden verwurgd hebben

you all would have strangled

zouden verwurgd hebben

they would have strangled

Du

Ihr

Imperative mood

verwurg

strangle

verwurgt

strangle

Further details about this page

LOCATION