Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verkijken (to misjudge) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verkijk
verkijkt
verkijkt
verkijken
verkijken
verkijken
Present perfect tense
heb verkeken
hebt verkeken
heeft verkeken
hebben verkeken
hebben verkeken
hebben verkeken
Past tense
verkeek
verkeek
verkeek
verkeken
verkeken
verkeken
Future tense
zal verkijken
zult verkijken
zal verkijken
zullen verkijken
zullen verkijken
zullen verkijken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verkijken
zou verkijken
zou verkijken
zouden verkijken
zouden verkijken
zouden verkijken
Subjunctive mood
verkijke
verkijke
verkijke
verkijke
verkijke
verkijke
Past perfect tense
had verkeken
had verkeken
had verkeken
hadden verkeken
hadden verkeken
hadden verkeken
Future perf.
zal verkeken hebben
zal verkeken hebben
zal verkeken hebben
zullen verkeken hebben
zullen verkeken hebben
zullen verkeken hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verkeken hebben
zou verkeken hebben
zou verkeken hebben
zouden verkeken hebben
zouden verkeken hebben
zouden verkeken hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verkijk
verkijkt

Examples of verkijken

Example in DutchTranslation in English
Ik denk dat je je verkijkt op hem.I think you misjudge him.
Je verkijkt je er snel op als iemand het moeilijk heeft.Everything was fine. Hey, man, it's easy to misjudge when someone's depressed.
Je verkijkt je op hem.You misjudged the kid.
Ik heb me ook op jou verkeken.I misjudged you as well.
Ik heb me op u verkeken.I misjudged you.
We verkeken ons op haar bij de nominatie van staatssecretaris.We misjudged her on the secretary of state nomination.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verkalken
calcify
verkielen
do
verkiezen
elect
verkillen
grow cold
verrijken
enrich

Similar but longer

overkijken
on watch

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'misjudge':

None found.