Uitwerken (to work out) conjugation

Dutch
22 examples

Conjugation of uitwerken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
werk uit
I work out
werkt uit
you work out
werkt uit
he/she/it works out
werken uit
we work out
werken uit
you all work out
werken uit
they work out
Present perfect tense
heb uitgewerkt
I have worked out
hebt uitgewerkt
you have worked out
heeft uitgewerkt
he/she/it has worked out
hebben uitgewerkt
we have worked out
hebben uitgewerkt
you all have worked out
hebben uitgewerkt
they have worked out
Past tense
werkte uit
I worked out
werkte uit
you worked out
werkte uit
he/she/it worked out
werkten uit
we worked out
werkten uit
you all worked out
werkten uit
they worked out
Future tense
zal uitwerken
I will work out
zult uitwerken
you will work out
zal uitwerken
he/she/it will work out
zullen uitwerken
we will work out
zullen uitwerken
you all will work out
zullen uitwerken
they will work out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitwerken
I would work out
zou uitwerken
you would work out
zou uitwerken
he/she/it would work out
zouden uitwerken
we would work out
zouden uitwerken
you all would work out
zouden uitwerken
they would work out
Subjunctive mood
werke uit
I work out
werke uit
you work out
werke uit
he/she/it work out
werke uit
we work out
werke uit
you all work out
werke uit
they work out
Past perfect tense
had uitgewerkt
I had worked out
had uitgewerkt
you had worked out
had uitgewerkt
he/she/it had worked out
hadden uitgewerkt
we had worked out
hadden uitgewerkt
you all had worked out
hadden uitgewerkt
they had worked out
Future perf.
zal uitgewerkt hebben
I will have worked out
zal uitgewerkt hebben
you will have worked out
zal uitgewerkt hebben
he/she/it will have worked out
zullen uitgewerkt hebben
we will have worked out
zullen uitgewerkt hebben
you all will have worked out
zullen uitgewerkt hebben
they will have worked out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgewerkt hebben
I would have worked out
zou uitgewerkt hebben
you would have worked out
zou uitgewerkt hebben
he/she/it would have worked out
zouden uitgewerkt hebben
we would have worked out
zouden uitgewerkt hebben
you all would have worked out
zouden uitgewerkt hebben
they would have worked out
Present bijzin tense
uitwerk
I work out
uitwerkt
you work out
uitwerkt
he/she/it works out
uitwerken
we work out
uitwerken
you all work out
uitwerken
they work out
Past bijzin tense
uitwerkte
I worked out
uitwerkte
you worked out
uitwerkte
he/she/it worked out
uitwerkten
we worked out
uitwerkten
you all worked out
uitwerkten
they worked out
Future bijzin tense
zal uitwerken
I will work out
zult uitwerken
you will work out
zal uitwerken
he/she/it will work out
zullen uitwerken
we will work out
zullen uitwerken
you all will work out
zullen uitwerken
they will work out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitwerken
I would work out
zou uitwerken
you would work out
zou uitwerken
he/she/it would work out
zouden uitwerken
we would work out
zouden uitwerken
you all would work out
zouden uitwerken
they would work out
Subjunctive bijzin mood
uitwerke
I work out
uitwerke
you work out
uitwerke
he/she/it work out
uitwerke
we work out
uitwerke
you all work out
uitwerke
they work out
Du
Ihr
Imperative mood
werk uit
work out
werkt uit
work out

Examples of uitwerken

Example in DutchTranslation in English
- Details uitwerken.Mm-hm. - Details to work out.
- Hij is al weg. We zouden nog wat dingen uitwerken.- I had some details to work out with him.
- We rijden achter jullie aan. Moet je niet uitwerken wie de karavaan gaat leiden?You don't wanna work out who's gonna lead the caravan?
- Ze gaan de details uitwerken.- They'll work out the details. - Okay.
Aangenomen dat we de voorwaarden voor de bruidsschat kunnen uitwerken.Assuming we can work out the terms of the dowry.
De Hawaiaanse stoel, haalt het werk uit je werkdag.With the Hawaii Chair, it takes the work out of your workday.
Ik werk uit.I work out.
Ik zal binnen glippen en Livia's werk uit de bibliotheek smokkelen.I'll slip in and get Livia's work out of the library.
Want ze wilden een hele dag werk uit die vrouw halen, zeiden ze.It wasn't to be brought out till 6:00. They had to get a full day's work out of that woman.
Ze arresteren je en slepen al je werk uit de huizen.They jacking you up, pulling all your work out of them houses, right?
'Tegen de tijd dat Hammond had gekregen dit een uitgewerkt... '.. Duisternis was gevallen.''By the time Hammond had got this one worked out... '..darkness had fallen.'
- Het schema hiervoor is nu uitgewerkt.-We worked out our schedules for this.
- Ik denk dat je erg blij zult zijn met wat we uitgewerkt hebben.I think you're gonna be very pleased with what we worked out.
- Nu kregen we alle knikken uitgewerkt van het.- Now we got all the kinks worked out of it.
Hij werkte uit passie.He worked out of passion.
Jij moet duidelijk nog wat dingen verwerken en ik kan het niet veroorloven dat jij dat op een van mijn vechters uitwerk.You clearly have some stuff you got to work out and I can't afford you're gonna work that out on one of my fighters.
Je krijgt niet elke dag de kans om een koekoek te zien die zijn problemen uitwerkt terwijl hij flipt.It's not every day you get to see a cuckoo bird work out her issues on a drug den.
als dit niet uitwerkt, moet ik weten dat er voor me gezorgd wordt.if this doesn't work out, I'd have to know I'm gonna be provided for.
Het is een slim doucheschema dat u uitwerkte... en het bespaart nog water ook.That's a clever shower schedule you've got worked out, sir. Conserves water, too.
Ja, en we weten allemaal hoe dat uitwerkte in het verleden.Yeah, and we all know how well that worked out in the past.
Toevallig hoe het uitwerkte, zijn zogenaamd geheugenverlies.Serendipitous how that worked out, his so-called memory loss.
Zag je hoe dit uitwerkte?Did you see how this worked out?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

netwerken
do
uitweiden
digress
uitwerpen
eject
uitwijken
dwell

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'work out':

None found.
Learning languages?