Uitvloeken (to curse) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of uitvloeken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vloek uit
I curse
vloekt uit
you curse
vloekt uit
he/she/it curses
vloeken uit
we curse
vloeken uit
you all curse
vloeken uit
they curse
Present perfect tense
heb uitgevloekt
I have cursed
hebt uitgevloekt
you have cursed
heeft uitgevloekt
he/she/it has cursed
hebben uitgevloekt
we have cursed
hebben uitgevloekt
you all have cursed
hebben uitgevloekt
they have cursed
Past tense
vloekte uit
I cursed
vloekte uit
you cursed
vloekte uit
he/she/it cursed
vloekten uit
we cursed
vloekten uit
you all cursed
vloekten uit
they cursed
Future tense
zal uitvloeken
I will curse
zult uitvloeken
you will curse
zal uitvloeken
he/she/it will curse
zullen uitvloeken
we will curse
zullen uitvloeken
you all will curse
zullen uitvloeken
they will curse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitvloeken
I would curse
zou uitvloeken
you would curse
zou uitvloeken
he/she/it would curse
zouden uitvloeken
we would curse
zouden uitvloeken
you all would curse
zouden uitvloeken
they would curse
Subjunctive mood
vloeke uit
I curse
vloeke uit
you curse
vloeke uit
he/she/it curse
vloeke uit
we curse
vloeke uit
you all curse
vloeke uit
they curse
Past perfect tense
had uitgevloekt
I had cursed
had uitgevloekt
you had cursed
had uitgevloekt
he/she/it had cursed
hadden uitgevloekt
we had cursed
hadden uitgevloekt
you all had cursed
hadden uitgevloekt
they had cursed
Future perf.
zal uitgevloekt hebben
I will have cursed
zal uitgevloekt hebben
you will have cursed
zal uitgevloekt hebben
he/she/it will have cursed
zullen uitgevloekt hebben
we will have cursed
zullen uitgevloekt hebben
you all will have cursed
zullen uitgevloekt hebben
they will have cursed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgevloekt hebben
I would have cursed
zou uitgevloekt hebben
you would have cursed
zou uitgevloekt hebben
he/she/it would have cursed
zouden uitgevloekt hebben
we would have cursed
zouden uitgevloekt hebben
you all would have cursed
zouden uitgevloekt hebben
they would have cursed
Present bijzin tense
uitvloek
I curse
uitvloekt
you curse
uitvloekt
he/she/it curses
uitvloeken
we curse
uitvloeken
you all curse
uitvloeken
they curse
Past bijzin tense
uitvloekte
I cursed
uitvloekte
you cursed
uitvloekte
he/she/it cursed
uitvloekten
we cursed
uitvloekten
you all cursed
uitvloekten
they cursed
Future bijzin tense
zal uitvloeken
I will curse
zult uitvloeken
you will curse
zal uitvloeken
he/she/it will curse
zullen uitvloeken
we will curse
zullen uitvloeken
you all will curse
zullen uitvloeken
they will curse
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitvloeken
I would curse
zou uitvloeken
you would curse
zou uitvloeken
he/she/it would curse
zouden uitvloeken
we would curse
zouden uitvloeken
you all would curse
zouden uitvloeken
they would curse
Subjunctive bijzin mood
uitvloeke
I curse
uitvloeke
you curse
uitvloeke
he/she/it curse
uitvloeke
we curse
uitvloeke
you all curse
uitvloeke
they curse
Du
Ihr
Imperative mood
vloek uit
curse
vloekt uit
curse

Examples of uitvloeken

Example in DutchTranslation in English
"De overleden broer Walter van het medium sprak een vloek uit tegen Houdini... en voorspelde zijn dreigende dood.""The medium's deceased brother, Walter, "laid a curse on Houdini predicting his imminent death." Huh.
Al je voorvaderen doodden gekwelden om hun vloek uit te wissen.Your father, your grandfather, his father before that, they all killed troubled people to wipe out their curses.
En in haar laatste ademtocht... sprak Mathilda een vloek uit over Darkness Falls.And with her dying breath Matilda laid a curse upon Darkness Falls.
Er was eens een koningin... en zij sprak een vloek uit die haar alles gaf wat ze wilde... dat dacht ze tenminste.Once upon a time, there was a queen, and she cast a glorious curse, that gave her everything she wanted... Or so she thought.
Ik ben slim genoeg om te weten dat je onder elke vloek uit kunt komen. En jij bent de machtigste heks van wie ik ooit heb gehoord. Maar ik zou niet tegen je liegen om te krijgen wat ik wil.Now, I'm smart enough to know that every curse has a loophole, and, well, you're the strongest witch I've ever heard of, but I wouldn't lie to you to get what I want.
God heeft zich openbaart tot mij. Dat ik het recht en de macht heb... om op iedereen vloeken uit te roepen die ons land binnendringen.God has revealed to me that l have the right and the power to call down curses on anyone who tries to invade our lands.
heksen gebruiken de botten om toverspreuken en vloeken uit te spreken. en het land onvruchtbaar te maken.Witches use those bones to cast spells and curses and make the land infertile.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitvlakken
smooth
uitvloeien
liquify
uitvlooien
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'curse':

None found.
Learning languages?