Uitvlakken (to smooth) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of uitvlakken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlak uit
I smooth
vlakt uit
you smooth
vlakt uit
he/she/it smooths
vlakken uit
we smooth
vlakken uit
you all smooth
vlakken uit
they smooth
Present perfect tense
heb uitgevlakt
I have smoothed
hebt uitgevlakt
you have smoothed
heeft uitgevlakt
he/she/it has smoothed
hebben uitgevlakt
we have smoothed
hebben uitgevlakt
you all have smoothed
hebben uitgevlakt
they have smoothed
Past tense
vlakte uit
I smoothed
vlakte uit
you smoothed
vlakte uit
he/she/it smoothed
vlakten uit
we smoothed
vlakten uit
you all smoothed
vlakten uit
they smoothed
Future tense
zal uitvlakken
I will smooth
zult uitvlakken
you will smooth
zal uitvlakken
he/she/it will smooth
zullen uitvlakken
we will smooth
zullen uitvlakken
you all will smooth
zullen uitvlakken
they will smooth
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitvlakken
I would smooth
zou uitvlakken
you would smooth
zou uitvlakken
he/she/it would smooth
zouden uitvlakken
we would smooth
zouden uitvlakken
you all would smooth
zouden uitvlakken
they would smooth
Subjunctive mood
vlakke uit
I smooth
vlakke uit
you smooth
vlakke uit
he/she/it smooth
vlakke uit
we smooth
vlakke uit
you all smooth
vlakke uit
they smooth
Past perfect tense
had uitgevlakt
I had smoothed
had uitgevlakt
you had smoothed
had uitgevlakt
he/she/it had smoothed
hadden uitgevlakt
we had smoothed
hadden uitgevlakt
you all had smoothed
hadden uitgevlakt
they had smoothed
Future perf.
zal uitgevlakt hebben
I will have smoothed
zal uitgevlakt hebben
you will have smoothed
zal uitgevlakt hebben
he/she/it will have smoothed
zullen uitgevlakt hebben
we will have smoothed
zullen uitgevlakt hebben
you all will have smoothed
zullen uitgevlakt hebben
they will have smoothed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgevlakt hebben
I would have smoothed
zou uitgevlakt hebben
you would have smoothed
zou uitgevlakt hebben
he/she/it would have smoothed
zouden uitgevlakt hebben
we would have smoothed
zouden uitgevlakt hebben
you all would have smoothed
zouden uitgevlakt hebben
they would have smoothed
Present bijzin tense
uitvlak
I smooth
uitvlakt
you smooth
uitvlakt
he/she/it smooths
uitvlakken
we smooth
uitvlakken
you all smooth
uitvlakken
they smooth
Past bijzin tense
uitvlakte
I smoothed
uitvlakte
you smoothed
uitvlakte
he/she/it smoothed
uitvlakten
we smoothed
uitvlakten
you all smoothed
uitvlakten
they smoothed
Future bijzin tense
zal uitvlakken
I will smooth
zult uitvlakken
you will smooth
zal uitvlakken
he/she/it will smooth
zullen uitvlakken
we will smooth
zullen uitvlakken
you all will smooth
zullen uitvlakken
they will smooth
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitvlakken
I would smooth
zou uitvlakken
you would smooth
zou uitvlakken
he/she/it would smooth
zouden uitvlakken
we would smooth
zouden uitvlakken
you all would smooth
zouden uitvlakken
they would smooth
Subjunctive bijzin mood
uitvlakke
I smooth
uitvlakke
you smooth
uitvlakke
he/she/it smooth
uitvlakke
we smooth
uitvlakke
you all smooth
uitvlakke
they smooth
Du
Ihr
Imperative mood
vlak uit
smooth
vlakt uit
smooth

Examples of uitvlakken

Example in DutchTranslation in English
Dit morfologische algoritme... is ontworpen om beschadigde beelden te redden... maar het is ook heel nuttig bij het uitvlakken van grijswaarden... en het verwijderen van lagen waardoor de boodschap tevoorschijn komt.This morphological algorithm I'm talking about was originally designed to save corrupted images, yet it's proved quite useful in smoothing out gray-scale images, removing the camouflage, revealing the thin features where the hidden message resides. All right, so how long?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitvlaggen
do
uitvloeken
curse

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'smooth':

None found.
Learning languages?