Uittypen (to do) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of uittypen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
typ uit
I do
typt uit
you do
typt uit
he/she/it does
typen uit
we do
typen uit
you all do
typen uit
they do
Present perfect tense
heb uitgetypt
I have done
hebt uitgetypt
you have done
heeft uitgetypt
he/she/it has done
hebben uitgetypt
we have done
hebben uitgetypt
you all have done
hebben uitgetypt
they have done
Past tense
typte uit
I did
typte uit
you did
typte uit
he/she/it did
typten uit
we did
typten uit
you all did
typten uit
they did
Future tense
zal uittypen
I will do
zult uittypen
you will do
zal uittypen
he/she/it will do
zullen uittypen
we will do
zullen uittypen
you all will do
zullen uittypen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uittypen
I would do
zou uittypen
you would do
zou uittypen
he/she/it would do
zouden uittypen
we would do
zouden uittypen
you all would do
zouden uittypen
they would do
Subjunctive mood
type uit
I do
type uit
you do
type uit
he/she/it do
type uit
we do
type uit
you all do
type uit
they do
Past perfect tense
had uitgetypt
I had done
had uitgetypt
you had done
had uitgetypt
he/she/it had done
hadden uitgetypt
we had done
hadden uitgetypt
you all had done
hadden uitgetypt
they had done
Future perf.
zal uitgetypt hebben
I will have done
zal uitgetypt hebben
you will have done
zal uitgetypt hebben
he/she/it will have done
zullen uitgetypt hebben
we will have done
zullen uitgetypt hebben
you all will have done
zullen uitgetypt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgetypt hebben
I would have done
zou uitgetypt hebben
you would have done
zou uitgetypt hebben
he/she/it would have done
zouden uitgetypt hebben
we would have done
zouden uitgetypt hebben
you all would have done
zouden uitgetypt hebben
they would have done
Present bijzin tense
uittyp
I do
uittypt
you do
uittypt
he/she/it does
uittypen
we do
uittypen
you all do
uittypen
they do
Past bijzin tense
uittypte
I did
uittypte
you did
uittypte
he/she/it did
uittypten
we did
uittypten
you all did
uittypten
they did
Future bijzin tense
zal uittypen
I will do
zult uittypen
you will do
zal uittypen
he/she/it will do
zullen uittypen
we will do
zullen uittypen
you all will do
zullen uittypen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uittypen
I would do
zou uittypen
you would do
zou uittypen
he/she/it would do
zouden uittypen
we would do
zouden uittypen
you all would do
zouden uittypen
they would do
Subjunctive bijzin mood
uittype
I do
uittype
you do
uittype
he/she/it do
uittype
we do
uittype
you all do
uittype
they do
Du
Ihr
Imperative mood
typ uit
do
typt uit
do

Examples of uittypen

Example in DutchTranslation in English
Als ik het goed begrijp hoefde u geen steno te kunnen maar moest u meteen uittypen wat hij u dicteerde.If I understand it right, he didn't expect you to take down shorthand, but he expected you to type what he said directly onto the typewriter.
Ik ga de namenlijst uittypen.I'm gonna do the roll call now.
Laat dat uittypen maar, dat kan later.You can do that later.
Luister, als jullie me niet nodig hebben ga ik wat rapporten uittypen op het bureau..Hey, listen, if you two don't need me to stick around, I got a bunch of fives to type back at the precinct.
Ik heb je verslagen al sinds gisteren meer uitgetypt, dus...I haven't done your transcriptions since yesterday, so...
- Hij lijkt me geen Shakespeare-type uit.- He does not seem like Shakespeare-type.
Je noemt een Jaguar E-type uit 1961 geen "auto."You don't call a 1961 Jaguar E-type "a car."
Je ziet er me niet het onderdanige type uit.You don't seem to be the submissive type.
Je ziet er me niet meteen een romantische type uit. Verklaar.You don't strike me as the romantic type.
Tenzij die kerel aan het liegen was, maar hij ziet er niet het liegende type uit.Unless that guy was lying, but he doesn't seem like the lying type.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitkepen
do
uitkopen
boil
uitlopen
leave
uitrapen
do
uitteren
atrophy

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?