Uitruimen (to unload) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of uitruimen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ruim uit
I unload
ruimt uit
you unload
ruimt uit
he/she/it unloads
ruimen uit
we unload
ruimen uit
you all unload
ruimen uit
they unload
Present perfect tense
heb uitgeruimd
I have unloaded
hebt uitgeruimd
you have unloaded
heeft uitgeruimd
he/she/it has unloaded
hebben uitgeruimd
we have unloaded
hebben uitgeruimd
you all have unloaded
hebben uitgeruimd
they have unloaded
Past tense
ruimde uit
I unloaded
ruimde uit
you unloaded
ruimde uit
he/she/it unloaded
ruimden uit
we unloaded
ruimden uit
you all unloaded
ruimden uit
they unloaded
Future tense
zal uitruimen
I will unload
zult uitruimen
you will unload
zal uitruimen
he/she/it will unload
zullen uitruimen
we will unload
zullen uitruimen
you all will unload
zullen uitruimen
they will unload
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitruimen
I would unload
zou uitruimen
you would unload
zou uitruimen
he/she/it would unload
zouden uitruimen
we would unload
zouden uitruimen
you all would unload
zouden uitruimen
they would unload
Subjunctive mood
ruime uit
I unload
ruime uit
you unload
ruime uit
he/she/it unload
ruime uit
we unload
ruime uit
you all unload
ruime uit
they unload
Past perfect tense
had uitgeruimd
I had unloaded
had uitgeruimd
you had unloaded
had uitgeruimd
he/she/it had unloaded
hadden uitgeruimd
we had unloaded
hadden uitgeruimd
you all had unloaded
hadden uitgeruimd
they had unloaded
Future perf.
zal uitgeruimd hebben
I will have unloaded
zal uitgeruimd hebben
you will have unloaded
zal uitgeruimd hebben
he/she/it will have unloaded
zullen uitgeruimd hebben
we will have unloaded
zullen uitgeruimd hebben
you all will have unloaded
zullen uitgeruimd hebben
they will have unloaded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeruimd hebben
I would have unloaded
zou uitgeruimd hebben
you would have unloaded
zou uitgeruimd hebben
he/she/it would have unloaded
zouden uitgeruimd hebben
we would have unloaded
zouden uitgeruimd hebben
you all would have unloaded
zouden uitgeruimd hebben
they would have unloaded
Present bijzin tense
uitruim
I unload
uitruimt
you unload
uitruimt
he/she/it unloads
uitruimen
we unload
uitruimen
you all unload
uitruimen
they unload
Past bijzin tense
uitruimde
I unloaded
uitruimde
you unloaded
uitruimde
he/she/it unloaded
uitruimden
we unloaded
uitruimden
you all unloaded
uitruimden
they unloaded
Future bijzin tense
zal uitruimen
I will unload
zult uitruimen
you will unload
zal uitruimen
he/she/it will unload
zullen uitruimen
we will unload
zullen uitruimen
you all will unload
zullen uitruimen
they will unload
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitruimen
I would unload
zou uitruimen
you would unload
zou uitruimen
he/she/it would unload
zouden uitruimen
we would unload
zouden uitruimen
you all would unload
zouden uitruimen
they would unload
Subjunctive bijzin mood
uitruime
I unload
uitruime
you unload
uitruime
he/she/it unload
uitruime
we unload
uitruime
you all unload
uitruime
they unload
Du
Ihr
Imperative mood
ruim uit
unload
ruimt uit
unload

Examples of uitruimen

Example in DutchTranslation in English
Kleine feeën om hun heen die hun sokken opruimen. Kleine feeën die de vaatwasser uitruimen. Kleine feeën die de kinderen insmeren met zonnebrandcrème.Little fairies around who pick up their socks, little fairies unload the dishwasher, little fairies sunscreen the kids.
De afwasmachine moet uitgeruimd worden, zo snel mogelijk graag.The dishwasher needs to be unloaded as soon as you get a chance.
Ik heb de vaatwasser uitgeruimd, ik brak maar drie glazen.I unloaded the dishwasher, only broke three glasses.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontruimen
ravish
uitrukken
sally forth
uitrusten
equip

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitklinken
decay
uitkuisen
clean out
uitlijnen
align
uitpalmen
do
uitregenen
rain out
uitrotten
do
uitrukken
sally forth
uitschudden
shake
uitslijten
erode
uitspannen
unharness

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'unload':

None found.
Learning languages?