Uitregenen (to rain out) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of uitregenen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
regen uit
I rain out
regent uit
you rain out
regent uit
he/she/it rains out
regenen uit
we rain out
regenen uit
you all rain out
regenen uit
they rain out
Present perfect tense
ben uitgeregend
I have rained out
bent uitgeregend
you have rained out
is uitgeregend
he/she/it has rained out
zijn uitgeregend
we have rained out
zijn uitgeregend
you all have rained out
zijn uitgeregend
they have rained out
Past tense
regende uit
I rained out
regende uit
you rained out
regende uit
he/she/it rained out
regenden uit
we rained out
regenden uit
you all rained out
regenden uit
they rained out
Future tense
zal uitregenen
I will rain out
zult uitregenen
you will rain out
zal uitregenen
he/she/it will rain out
zullen uitregenen
we will rain out
zullen uitregenen
you all will rain out
zullen uitregenen
they will rain out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitregenen
I would rain out
zou uitregenen
you would rain out
zou uitregenen
he/she/it would rain out
zouden uitregenen
we would rain out
zouden uitregenen
you all would rain out
zouden uitregenen
they would rain out
Subjunctive mood
regene uit
I rain out
regene uit
you rain out
regene uit
he/she/it rain out
regene uit
we rain out
regene uit
you all rain out
regene uit
they rain out
Past perfect tense
was uitgeregend
I had rained out
was uitgeregend
you had rained out
was uitgeregend
he/she/it had rained out
waren uitgeregend
we had rained out
waren uitgeregend
you all had rained out
waren uitgeregend
they had rained out
Future perf.
zal uitgeregend zijn
I will have rained out
zal uitgeregend zijn
you will have rained out
zal uitgeregend zijn
he/she/it will have rained out
zullen uitgeregend zijn
we will have rained out
zullen uitgeregend zijn
you all will have rained out
zullen uitgeregend zijn
they will have rained out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeregend zijn
I would have rained out
zou uitgeregend zijn
you would have rained out
zou uitgeregend zijn
he/she/it would have rained out
zouden uitgeregend zijn
we would have rained out
zouden uitgeregend zijn
you all would have rained out
zouden uitgeregend zijn
they would have rained out
Present bijzin tense
uitregen
I rain out
uitregent
you rain out
uitregent
he/she/it rains out
uitregenen
we rain out
uitregenen
you all rain out
uitregenen
they rain out
Past bijzin tense
uitregende
I rained out
uitregende
you rained out
uitregende
he/she/it rained out
uitregenden
we rained out
uitregenden
you all rained out
uitregenden
they rained out
Future bijzin tense
zal uitregenen
I will rain out
zult uitregenen
you will rain out
zal uitregenen
he/she/it will rain out
zullen uitregenen
we will rain out
zullen uitregenen
you all will rain out
zullen uitregenen
they will rain out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitregenen
I would rain out
zou uitregenen
you would rain out
zou uitregenen
he/she/it would rain out
zouden uitregenen
we would rain out
zouden uitregenen
you all would rain out
zouden uitregenen
they would rain out
Subjunctive bijzin mood
uitregene
I rain out
uitregene
you rain out
uitregene
he/she/it rain out
uitregene
we rain out
uitregene
you all rain out
uitregene
they rain out
Du
Ihr
Imperative mood
regen uit
rain out
regent uit
rain out

Examples of uitregenen

Example in DutchTranslation in English
En Kelly heeft alleen een hoofd om de regen uit haar nek te houden.And the only reason that Kelly got a head is to keep rain out of her neck.
- We zijn uitgeregend.Well, we got rained out.
Ja, spijtig genoeg is de wedstrijd uitgeregend.Yes, yes. Unfortunately, the game's been rained out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

motregenen
drizzle
natregenen
do
uitrekenen
compute

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uithoren
lead on
uitlogen
leach
uitloten
do
uitmoorden
massacre
uitnodigen
invite
uitpoten
prick out
uitraken
do
uitreden
drove out
uitreiken
rain out
uitschutten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'rain out':

None found.
Learning languages?